Verspreiding en trends
Verspreiding
Deze kaart is gebaseerd op landelijke tellingen van kolonievogels en zeldzame broedvogels (Meetnet Broedvogels). Per atlasblok van 5x5 km is het aantal broedparen gegeven.
Deze kaart is gebaseerd op de Atlas van de Nederlandse Vogels (1987). Per atlasblok van 5x5 km wordt een schatting van de aanwezige aantallen gegeven.
Aantalsontwikkeling
broedvogeltrend
Deze grafiek is gebaseerd op het Meetnet Broedvogels (kolonies en zeldzame broedvogels). Weergegeven is de jaarlijkse populatie-index, gebaseerd op de gehele populatie of aantallen in de belangrijkste broedgebieden (rode punten) en de trendlijn (donker gekleurde lijn).
- vanaf 1987
- significante afname, <5% per jaar (-)
- laatste 12 jaar
- significante afname, >5% per jaar (--, minimaal halvering in 15 jaar)
Broedsucces en overleving
Onvoldoende gegevens beschikbaar voor trendanalyse.
Seizoensvoorkomen
seizoenspatroon
Deze grafiek is gebaseerd op de Atlas van de Nederlandse Vogels (1987). Weergegeven is een geïndexeerd aantal per maand. Eerst zijn per atlasblok voor elke maand de aantallen gemiddeld over alle teljaren, het resultaat daarvan is voor elke maand gemiddeld over alle atlasblokken.
Beschrijving voorkomen
Buiten broedtijd
Buiten de maanden april tot en met oktober wordt het Porseleinhoen amper waargenomen. Doortrek vindt vermoedelijk plaats tussen half maart en begin mei, en van begin augustus tot half oktober. Vestigingen in nieuw ontstane broedgebieden kunnen tot in juli plaatsvinden, wat erop wijst dat Porseleinhoentjes zich ook buiten de bekende trekperioden verplaatsen.
Broedtijd
Als broedvogel van moerassen met ondiep water en lage oevervegetaties komt het Porseleinhoen maar in betrekkelijk weinig Nederlandse gebieden tot broeden. De meeste paren huizen in uitgestrekte moerasgebieden in de noordwestelijke helft van het land. Het voorkomen kan echter jaarlijks sterk wisselen, afhankelijk van de waterstanden en het daardoor ontstaan of verdwijnen van nieuwe broedplekken. De verspreidingskaarten, voor zover niet betrekking hebbend op één jaar, geven dan ook de maximale verspreiding aan. Lokale terreinomstandigheden en meer algemene weersomstandigheden (droog of nat voorjaar) spelen beide een rol in het sterk wisselende aantalsverloop. In het rivierengebied kan deze soort explosief optreden na overstromingen laat in het voorjaar, maar dit verschijnsel is sinds 1983 niet meer op grote schaal voorgekomen.
Vogelrichtlijn
Staat van instandhouding
Het Porseleinhoen is beschermd op grond van de Europese Vogelrichtlijn en de Wet natuurbescherming. Voor deze soort zijn in Nederland Natura 2000-gebieden aangewezen als broedvogel.
Methodiek voor de bepaling van de Staat van instandhouding van vogels
broedvogel
De Staat van Instandhouding van het Porseleinhoen als broedvogel in Nederland is zeer ongunstig.
Beoordeling Staat van Instandhouding | ||||
Verspreiding | Populatie | Leefgebied | Toekomst | Eindoordeel |
matig ongunstig | zeer ongunstig | matig ongunstig | zeer ongunstig | zeer ongunstig |
Bron: Bouwsteen ten behoeve van het Strategisch Plan Natura 2000. Zie Kerninformatie op deze pagina.
Aangewezen gebieden
Broedvogels
Kerninformatie (1)
Deze factsheet bevat ecologische kerninformatie over een vogelsoort die betrokken is bij de doelen voor Natura 2000-gebieden, resulterend in beleidsadviezen voor het halen van de doelen van de Europese Vogelrichtlijn. Bij sommige vogelsoorten zijn factsheets opgesteld voor twee populaties, namelijk de broed- én de doortrek- en/of winterpopulatie. Elke factsheet gaat in op de Staat van Instandhouding (SvI), de eventuele opgave om de populatie op een gunstig niveau te brengen, de belangrijkste knelpunten en op (potentiële) verbetermaatregelen. Voorts wordt ingegaan op het deel van de populatie dat verblijft in het Natura 2000-netwerk, het overige Natuurnetwerk Nederland (NNN) en overige gebieden, en op het regionaal/provinciaal belang.
Telrichtlijnen
Broedvogels
Methode
Territoriumkartering
Tijd van het jaar
Half april t/m half augustus
Tijd van de dag
Vooral ochtend- en avondschemer en 's nachts. Tijdens zwoele nachten (evt. met motregen) en weinig wind vaak hele nacht roepend.
Datumgrenzen, normbezoeken en fusieafstand
geldige waarnemingen | normbezoeken | minimaal vereist | fusie- | |||||||||
adult | paar | terr | nest | migrant | 1 | 2 | 3 | seizoen | datumg | datumgrens | afstand | |
. | X | X | X | 1 | 5-4 t/m 10-7 | 300 |
Aanwijzingen
Roepende vogels ('zweepslag') karteren en overige waarnemingen eveneens noteren. Afdraaien geluid m.b.v. mp3-speler, recorder etc. kan roepactiviteit stimuleren, maar effect is onvoorspelbaar.
Gebruik eventuele afspeelapparatuur niet te lang i.v.m. verstoring en bedenk dat vogels op geluidsnabootsing af kunnen komen en de waarnemer kunnen volgen. Geluid van roepende vogel kan door draaien met kop, weerkaatsing tegen dijken enz. van meer exemplaren afkomstig lijken te zijn en is moeilijk te lokaliseren. Verschillende waarneempunten zijn nodig (kruispeiling).
LET OP: Beide geslachten roepen, maar vrouwtje minder hard en minder aanhoudend. De zachte roepvariant is minder zweepslagachtig, klinkt meer als 'wug' en lijkt daarmee op een geluid van groene kikker. Wanneer gepaard, niet zelden duetterend, waarbij het regelmatige 'woeiet …..woeiet' overgaat in 'woeit-woeit…..woeiet-woeiet', dat lijkt voortgebracht door één vogel. Ongepaarde vogels kunnen hele nacht door roepen en dit over een lange periode aanhouden; gepaarde vogels hebben kortere activiteitspiek (vooral schemer) en vallen na paring stil. Bij eenmalige waarneming van roepende vogel, gevolgd door periode zonder waarnemingen en vervolgens (bijv. samenvallend met gunstige waterstand) opnieuw waarnemingen van roepende vogel(s) in hetzelfde terrein, gaat het waarschijnlijk om verschillende individuen. Late vestigingen (juni-juli) heel gebruikelijk.
Bijzonderheden
Bij hoge dichtheden uitgaan van maximaal aantal (gelijktijdig) roepende mannetjes. Eventuele overige waarnemingen zoveel mogelijk inpassen.
Inundaties in mei-juli langs de Grote Rivieren (overigens een zeldzaam verschijnsel) leidden in verleden tot invasie-achtig optreden, met plaatselijk hoge dichtheden. Systematisch afwerken van grote oppervlakten kan dan spectaculaire aantallen opleveren. Bij snel zakken van het water kunnen territoria weer verlaten worden.
Fluctuaties in verschillende delen van het land (en verschillende biotopen?) lopen vaak niet synchroon.
Broedbiologie
Nestelt in lage natte en open vegetaties, vrijwel steeds boven ondiep water (<15 cm); nest goed verstopt op zelf gebouwd platformpje (halmen) of in pol (zeggen). Eileg half april tot half juli, vooral mei. Eén tot twee broedsels per jaar, meestal 8-12 eieren, broedduur 18-19 dagen, jongen (nestvlieders) na 35-42 dagen zelfstandig. Jongen worden door beide ouders verzorgd en de familie kan zich snel verplaatsen. Bouwt niet zelden een nieuw nest om de jongen in af te dekken.