Verspreiding en trends
Verspreiding
Deze kaart is gebaseerd op landelijke tellingen van kolonievogels en zeldzame broedvogels (Meetnet Broedvogels). Per atlasblok van 5x5 km is het aantal broedparen gegeven.
Deze kaart is gebaseerd op het Meetnet Watervogels (seizoen juli t/m juni). Weergegeven is het gemiddelde seizoensgemiddelde (exemplaren) per (hoofd)telgebied.
Aantalsontwikkeling
broedvogeltrend
Deze grafiek is gebaseerd op het Meetnet Broedvogels (kolonies en zeldzame broedvogels). Weergegeven is de jaarlijkse populatie-index, gebaseerd op de gehele populatie of aantallen in de belangrijkste broedgebieden (rode punten) en de trendlijn (donker gekleurde lijn).
- vanaf 1980
- significante afname, <5% per jaar (-)
- laatste 12 jaar
- significante toename, <5% per jaar (+)
watervogeltrend
Deze grafiek is gebaseerd op het Meetnet Watervogels (seizoen juli t/m juni). Weergegeven is het seizoensgemiddelde in de monitoringgebieden (rode punten), de trendlijn (donker gekleurde lijn) en het 95% betrouwbaarheidsinterval van de trendlijn (lichtgekleurde lijn).
- vanaf 1980
- significante toename, <5% per jaar (+)
- laatste 12 jaar
- significante toename, <5% per jaar (+)
Broedsucces en overleving
Onvoldoende gegevens beschikbaar voor trendanalyse.
Seizoensvoorkomen
seizoenspatroon
Deze grafiek is gebaseerd op het Meetnet Watervogels (seizoen juli t/m juni). Weergegeven is het gemiddeld aantal per maand in de laatste vijf seizoenen, met onderscheid welk deel is geteld en welk deel is bijgeschat bij onvolledige tellingen (? voor maanden met onbetrouwbare schatting).
legbegin
Deze grafiek is gebaseerd op het Meetnet Nestkaarten. Weergegeven is de gemiddelde jaarlijkse datum waarop het eerste ei is gelegd (met 95% betrouwbaarheidsinterval).
Beschrijving voorkomen
Buiten broedtijd
Bontbekplevieren kunnen het hele jaar worden waargenomen, maar zijn in de wintermaanden schaars. Vele duizenden doortrekkers pleisteren in Waddenzee en Deltagebied. De voorjaarstrek piekt hier in maart en vooral in mei, wanneer hoog noordelijk broedende vogels ons land passeren. In augustus en september zijn opnieuw grote aantallen aanwezig. In het binnenland is de soort schaarser. De landelijk getelde aantallen nemen al tientallen jaren geleidelijk toe, wat vooral voor rekening van het Waddengebied komt.
Broedtijd
De meeste Bontbekplevieren huizen op kale of schaars begroeide terreinen in het Wadden- en Deltagebied. Kale delen in natuurontwikkelingsgebieden vormen soms tijdelijke broedplaatsen. Het voorkomen in het binnenland is vrijwel beperkt tot West- en Noord-Nederland. Zekere broedgevallen dieper landinwaarts zouden bijzonder zijn en verdienen goede documentatie. De landelijke aantallen vertonen jaarfluctuaties zonder duidelijke trend. Vergeleken met de situatie rond 1975 zijn veel broedplaatsen in het binnenland verdwenen, met name in het IJsselmeergebied door het in cultuur brengen van gronden, al bieden nieuw opgespoten eilanden in het Markermeer recent weer nieuw broedbiotoop.
Vogelrichtlijn
Staat van instandhouding
De Bontbekplevier is beschermd op grond van de Europese Vogelrichtlijn en de Wet natuurbescherming. Voor deze soort zijn in Nederland Natura 2000-gebieden aangewezen als broedvogel en als niet broedvogel.
Methodiek voor de bepaling van de Staat van instandhouding van vogels
broedvogel
De Staat van Instandhouding van de Bontbekplevier als broedvogel in Nederland is zeer ongunstig.
Beoordeling Staat van Instandhouding | ||||
Verspreiding | Populatie | Leefgebied | Toekomst | Eindoordeel |
gunstig | zeer ongunstig | zeer ongunstig | zeer ongunstig | zeer ongunstig |
Bron: Bouwsteen ten behoeve van het Strategisch Plan Natura 2000. Zie Kerninformatie op deze pagina.
niet-broedvogel
De Staat van Instandhouding van de Bontbekplevier als niet-broedvogel in Nederland is gunstig.
Beoordeling Staat van Instandhouding | ||||
Verspreiding | Populatie | Leefgebied | Toekomst | Eindoordeel |
gunstig | gunstig | gunstig | gunstig | gunstig |
Bron: Bouwsteen ten behoeve van het Strategisch Plan Natura 2000. Zie Kerninformatie op deze pagina.
Aangewezen gebieden
Broedvogels
Gebiedsnaam | gebiedsfunctie | trend | ||
---|---|---|---|---|
Natura 2000-gebied Waddenzee | broeden | - | (vanaf 1990) | |
Natura 2000-gebied Duinen en Lage Land Texel | broeden | 0 | (vanaf 1990) | |
Natura 2000-gebied Duinen Terschelling | broeden | - | (vanaf 1990) | |
Natura 2000-gebied Noordzeekustzone | broeden | - | (vanaf 1998) | |
Natura 2000-gebied Lauwersmeer | broeden | 0 | (vanaf 1990) | |
Natura 2000-gebied IJsselmeer | broeden | 0 | (vanaf 1990) | |
Natura 2000-gebied Haringvliet | broeden | ~ | (vanaf 1990) | |
Natura 2000-gebied Krammer-Volkerak | broeden | -- | (vanaf 1990) | |
Natura 2000-gebied Grevelingen | broeden | - | (vanaf 1990) | |
Natura 2000-gebied Oosterschelde | broeden | + | (vanaf 1990) | |
Natura 2000-gebied Westerschelde & Saeftinghe | broeden | 0 | (vanaf 1990) | |
Natura 2000-gebied Markiezaat | broeden | - | (vanaf 1990) |
Winter en trekvogels
Gebiedsnaam | gebiedsfunctie | trend | ||
---|---|---|---|---|
Natura 2000-gebied Waddenzee | foerageren | + | (vanaf 1980) | |
Natura 2000-gebied Waddenzee | slapen | |||
Natura 2000-gebied Noordzeekustzone | slapen | ++ | (vanaf 1995) | |
Natura 2000-gebied Lauwersmeer | foerageren | 0 | (vanaf 1981) | |
Natura 2000-gebied Duinen Goeree & Kwade Hoek | foerageren | 0 | (vanaf 1990) | |
Natura 2000-gebied Duinen Goeree & Kwade Hoek | slapen | |||
Natura 2000-gebied Voordelta | foerageren | 0 | (vanaf 1987) | |
Natura 2000-gebied Voordelta | slapen | |||
Natura 2000-gebied Krammer-Volkerak | foerageren | - | (vanaf 1980) | |
Natura 2000-gebied Grevelingen | foerageren | 0 | (vanaf 1987) | |
Natura 2000-gebied Grevelingen | slapen | |||
Natura 2000-gebied Oosterschelde | foerageren | 0 | (vanaf 1987) | |
Natura 2000-gebied Oosterschelde | slapen | |||
Natura 2000-gebied Westerschelde & Saeftinghe | foerageren | - | (vanaf 1987) | |
Natura 2000-gebied Westerschelde & Saeftinghe | slapen | |||
Natura 2000-gebied Markiezaat | slapen | - | (vanaf 1994) |
Kerninformatie (2)
Deze factsheet bevat ecologische kerninformatie over een vogelsoort die betrokken is bij de doelen voor Natura 2000-gebieden, resulterend in beleidsadviezen voor het halen van de doelen van de Europese Vogelrichtlijn. Bij sommige vogelsoorten zijn factsheets opgesteld voor twee populaties, namelijk de broed- én de doortrek- en/of winterpopulatie. Elke factsheet gaat in op de Staat van Instandhouding (SvI), de eventuele opgave om de populatie op een gunstig niveau te brengen, de belangrijkste knelpunten en op (potentiële) verbetermaatregelen. Voorts wordt ingegaan op het deel van de populatie dat verblijft in het Natura 2000-netwerk, het overige Natuurnetwerk Nederland (NNN) en overige gebieden, en op het regionaal/provinciaal belang.
Telrichtlijnen
Broedvogels
Methode
Territoriumkartering
Tijd van het jaar
Half april t/m half augustus
Tijd van de dag
Gehele dag maar balts vooral 's ochtends en in avond.
Datumgrenzen, normbezoeken en fusieafstand
geldige waarnemingen | normbezoeken | minimaal vereist | fusie- | |||||||||
adult | paar | terr | nest | migrant | 1 | 2 | 3 | seizoen | datumg | datumgrens | afstand | |
. | . | X | X | 1 | 25-4 t/m 10-7 | 1000 | ||||||
X | X | . | . | 2 | 1 | 25-5 t/m 25-6 | 1000 |
Aanwijzingen
Paren tellen en individuen met territoriaal of nestindicerend gedrag: balts, vogel in gebukte houding lopend (vaak van nest komen, pas op enige afstand normale houding), broedende vogel (soms zichtbaar op nest bij nauwkeurig met kijker afzoeken van terrein), alarm (incl. afleidingsgedrag: 'gebroken vleugel'), oude vogels met pulli. Ook nerveus heen en weer lopende solitaire vogels of paren. Individuen in broedbiotoop als aanvulling meenemen; groepjes (doortrekkers) niet.
LET OP: In mei nog doortrek van hoogarctische vogels, vooral in getijdengebieden (ondersoort tundrae). Deze houden zich veelal op in groepen, alarmeren niet en laten zich wegjagen door territoriumhouders. Beste is te tellen tijdens laag water en uit te gaan van vogels die baltsen of alarmeren.
Documentatie
Vrijwel geheel gebonden aan zoute en brakke gebieden, kustprovincies en, veel schaarser, IJsselmeergebied. Broedgevallen dieper landinwaarts graag goed documenteren, met hoogste broedcode per datum.
Bijzonderheden
Vogels in IJsselmeergebied op akkerland broedend.
Broedbiologie
Nestelt vooral in kustgebieden met enige dynamiek en lage of spaarzame vegetatie en veel slik: kwelders/schorren, pas aangelegde eilanden, rustige stranden, ook wel opspuittereinen. Eileg begin april tot eind mei. Een tot twee broedsels per jaar, meestal 3-4 eieren, broedduur 21-28 dagen, jongen (nestvlieders) vliegvlug met 24 dagen; worden door beide ouders gevoerd.
Nestonderzoek
Intro
Hieronder worden aanwijzingen gegeven om nesten te vinden en hun lotgevallen te volgen. Ze zijn uitsluitend bedoeld voor onderzoek in het kader van het Nestkaartenproject of verwante projecten. Belangrijk: ga niet zelf op pad (nesten zoeken is verboden), maar meld je aan bij Sovon (nestkaart@sovon.nl). Voor het nestonderzoek is namelijk een speciaal registratiebewijs nodig, waarmee je geen ontheffing in het kader van de Flora- en Faunawet nodig hebt. Voor beschermde soorten in voor het aangewezen Natura 2000-gebieden heb je daarnaast een vergunning in het kader van de Natuurbeschermingswet nodig om de nesten te mogen bezoeken. Nesten zoeken zonder registratiebewijs en/of vergunning is illegaal, los van de zelf te regelen toestemming van de terreineigenaar. De onderzoeker wordt geacht zich volledig te houden aan de aanwijzingen in de projecthandleiding. Zie https://sovon.nl/nestkaart
Tijd van het jaar
Van half april tot eind juli. Twee, soms drie broedsels per jaar.
Nesthabitat
In kustgebieden op open en zandige of stenige plekken, doorgaans nabij (zout) water. In binnenland (alwaar aanmerkelijk zeldzamer en vrijwel beperkt tot lage delen) op opspuitterreinen, industriegebieden en natuurontwikkeling. In Noordoostpolder, mogelijk ook elders, in agrarisch gebied nestelend, op akkers.
Nest
Ondiep uitgekrabd kuiltje, al dan niet met enige versiering in de vorm van bijv. schelpjes, konijnenkeutels, grasjes of strookje wier. Nest ligt vaak open, soms echter meer beschut nabij hogere planten (incl. distels) of stenen.
Aanwijzingen
Broedterrein wordt gekenmerkt door activiteiten van mannetje (roept veel, jaagt indringers weg, baltst tegenover vrouwtje). Probeer bij observatie op afstand vast te stellen of het broeden al begonnen is (waakzame vogel) en of er al wellicht jongen zijn (beide partners actief, veel alarm). Als nest met eieren vermoed wordt, is voorzichtige actie nodig. Loop rustig door een ‘veilig’ (beslist geen nest) stukje van het terrein en let op opvliegende of plots wegrennende adult (op 30-170 m van waarnemer, gaat vaak naar waterkant, houdt waarnemer in de gaten). Loop een stuk terug en let op wat de vogel gaat doen. Broedvogel keert terug naar nest in karakteristieke afwisseling van korte vluchtjes, poosje rennen en waakzame pauzes. Nest zelf wordt vaak bereikt na langere pauze (soms met nerveus gedrag), kort en laag vluchtje en laatste run. Vogel gaat voorzichtig op nest zitten en herschikt eieren. Gun de vogel even tijd (niet te lang, anders moet opwarmproces daarna overnieuw beginnen), prent de nestlocatie goed in je geheugen, fixeer op de nestplek en loop dan in rechte lijn ernaartoe. Alternatief is langdurige observatie op grote afstand (telescoop), waarbij overzichtelijk terrein minutieus wordt afgezocht (broedende vogel soms zichtbaar) en gehoopt wordt op broedaflossing (gebeurt snel, mis het cruciale moment niet).
Attentie
Ga op grotere afstand staan wanneer je merkt dat de naar het nest terugkerende vogel nerveus blijft en niet gaat zitten; waarschijnlijk sta je dan te dicht bij het nest. Uiterste voorzichtigheid nodig in omgeving van (vermoedelijke) nestplek, want nest is vaak moeilijk te zien. Let op zandige ondergrond op contrast tussen licht zand en grijzige of bruinige eieren. Het volgen van pootafdrukken naar concentraties (bij nest) is in zandige situaties een bruikbare methode. Vogel met afleidingsgedrag (‘gebroken vleugel’) wijst op uitkomende eieren of kleine jongen; uiterste voorzichtigheid in laatste geval vereist in verband met perfecte schutkleuren!
Bijzonderheden
Broedvogel die naar waterkant gegaan is, begint terugkeer naar nest soms op lijn met nest zelf. Vliegt of loopt soms voorbij nestplek. Oppassen voor schijnbroeden (in broedhouding gaan zitten), dat soms enkele minuten kan aanhouden.
Hoogwatertelling
Tijd van het jaar
Hele jaar, maar hoogste aantallen maart-mei en augustus-oktober.
Tijd van de dag
Van 2 uur voor hoogwater tot hoogwater
Aanwijzingen
- Hoogwatervluchtplaats (HVP) lokaliseren aan de hand van verplaatsingen rond hoogwater
- Oppassen met voorverzamelplaatsen! (vogels verkassen nog)
- Aanvliegende vogels beter te tellen dan vogels ter plaatse (dichte groepen)
- Bij grote gebieden ‘met het getij mee’ werken
Bijzonderheden
- HVP op kwelders/schorren, hoge zandplaten, stranden, oevers van zoute of brakke wateren, ook op grasland of geploegde akkers
- HVP en foerageergebied vaak niet ver van elkaar verwijderd
- Vaak samen met andere steltlopers
- Bij harde wind schuilend achter verhogingen en obstakels en dan moeilijk te tellen
Integrale gebiedstelling
Tijd van het jaar
Hele jaar (kust), maar hoogste aantallen maart-mei en augustus-oktober.
Tijd van de dag
Gehele dag, in getijdengebieden tijdens hoogwater.
Aanwijzingen
- Alle geschikte terreindelen bezoeken
- Alleen vogels met terreinbinding tellen (dus niet hoog overvliegende)
- Min of meer vaste route door terrein, maar alert zijn op nieuw ontstane (tijdelijk) geschikte plekken
- Min of meer gelijke tijdsinspanning bij herhaalde bezoeken
- In getijdengebieden verplaatsingen onder invloed van getij
Bijzonderheden
- Solitair of in groepen tot enkele tientallen, soms honderden
- Soms samen met andere steltlopers
- Doorgaans op ondiepe plassen met slikkige of zandige oevers, ook wel op akkers etc.
- Voorjaarstrek sterk gepiekt in maart en tweede helft mei
- Vrij schaars in diepe binnenland