Verspreiding en trends
Verspreiding
Deze kaart is gebaseerd op de Vogelatlas van Nederland (Sovon 2018). Per atlasblok is aangegeven of de soort er voorkomt en welke zekerheid omtrent broeden werd verkregen.
Deze kaart is gebaseerd op de Vogelatlas van Nederland (Sovon 2018). Per atlasblok van 5x5 km is er een schatting van het aantal individuen gegeven.
Aantalsontwikkeling
watervogeltrend
Deze grafiek is gebaseerd op het Meetnet Watervogels (seizoen juli t/m juni). Weergegeven is het seizoensgemiddelde in de monitoringgebieden (rode punten), de trendlijn (donker gekleurde lijn) en het 95% betrouwbaarheidsinterval van de trendlijn (lichtgekleurde lijn).
- vanaf 1996
- significante afname, <5% per jaar (-)
- laatste 12 jaar
- significante afname, <5% per jaar (-)
Broedsucces en overleving
Onvoldoende gegevens beschikbaar voor trendanalyse.
Seizoensvoorkomen
seizoenspatroon
Deze grafiek is gebaseerd op het Meetnet Watervogels (seizoen juli t/m juni). Weergegeven is het gemiddeld aantal per maand in de laatste vijf seizoenen, met onderscheid welk deel is geteld en welk deel is bijgeschat bij onvolledige tellingen (? voor maanden met onbetrouwbare schatting).
Beschrijving voorkomen
Buiten broedtijd
De najaarstrek krijgt vorm in augustus en leidt tot piekaantallen in november. De grootste concentraties bevinden zich dan in het Waddengebied en open boerenland, met name vochtige graslanden maar ook bouwland in het westen en noorden van het land. Het voorkomen in de winter wordt sterk door het weer bepaald. In zachte winters blijven grote aantallen hangen, bij strenge vorst verdwijnen ze vrijwel helemaal naar vorstvrije gebieden ten zuiden van ons land. De voorjaarstrek vindt grotendeels plaats tussen eind februari en half april. Vergeleken met de situatie rond 1975 zijn Goudplevieren uit grote delen van het binnenland verdwenen, in ieder geval uit intensief gebruikt boerenland. Tegelijkertijd namen de aantallen in de Waddenzee sterk toe.
Broedtijd
De Goudplevier broedde tot 1937 in Nederland in hoogveen- en heidegebieden in met name Drenthe en de Peel. Hij verdween door ontginning van 'woeste gronden' en het ongeschikt raken van resterende gebieden. Zo leidde het wegvallen van schapenbegrazing tot verdwijning van korte grazige vegetaties. Het enige zekere broedgeval sindsdien vond plaats in 1974 bij Budel. Recentere waarnemingen van baltsende vogels in geschikt terrein sluiten een incidentele broedpoging niet uit.
Vogelrichtlijn
Staat van instandhouding
De Goudplevier is beschermd op grond van de Europese Vogelrichtlijn en de Wet natuurbescherming. Voor deze soort zijn in Nederland Natura 2000-gebieden aangewezen als niet-broedvogel.
Methodiek voor de bepaling van de Staat van instandhouding van vogels
broedvogel
De Staat van Instandhouding van de Goudplevier als broedvogel in Nederland is zeer ongunstig.
Beoordeling Staat van Instandhouding | ||||
Verspreiding | Populatie | Leefgebied | Toekomst | Eindoordeel |
zeer ongunstig | zeer ongunstig | zeer ongunstig | zeer ongunstig | zeer ongunstig |
niet-broedvogel
De Staat van Instandhouding van de Goudplevier als niet-broedvogel in Nederland is zeer ongunstig.
Beoordeling Staat van Instandhouding | ||||
Verspreiding | Populatie | Leefgebied | Toekomst | Eindoordeel |
gunstig | zeer ongunstig | matig ongunstig | zeer ongunstig | zeer ongunstig |
Bron: Bouwsteen ten behoeve van het Strategisch Plan Natura 2000. Zie Kerninformatie op deze pagina.
Aangewezen gebieden
Winter en trekvogels
Gebiedsnaam | gebiedsfunctie | trend | ||
---|---|---|---|---|
Natura 2000-gebied Waddenzee | foerageren | + | (vanaf 1980) | |
Natura 2000-gebied Waddenzee | slapen | |||
Natura 2000-gebied Lauwersmeer | foerageren | ~ | (vanaf 1981) | |
Natura 2000-gebied Sneekermeergebied | foerageren | ~ | (vanaf 2000) | |
Natura 2000-gebied IJsselmeer | foerageren | ++ | (vanaf 1995) | |
Natura 2000-gebied IJsselmeer | slapen | ++ | (vanaf 1995) | |
Natura 2000-gebied Eilandspolder | foerageren | ~ | (vanaf 2001) | |
Natura 2000-gebied Polder Zeevang | foerageren | 0 | (vanaf 2000) | |
Natura 2000-gebied Haringvliet | foerageren | - | (vanaf 1980) | |
Natura 2000-gebied Grevelingen | foerageren | 0 | (vanaf 1987) | |
Natura 2000-gebied Grevelingen | slapen | |||
Natura 2000-gebied Oosterschelde | foerageren | ++ | (vanaf 1987) | |
Natura 2000-gebied Oosterschelde | slapen | |||
Natura 2000-gebied Veerse Meer | foerageren | 0 | (vanaf 1987) | |
Natura 2000-gebied Veerse Meer | slapen | |||
Natura 2000-gebied Westerschelde & Saeftinghe | foerageren | - | (vanaf 1987) | |
Natura 2000-gebied Westerschelde & Saeftinghe | slapen | |||
Natura 2000-gebied Rijntakken | foerageren | - | (vanaf 1980) |
Kerninformatie (1)
Deze factsheet bevat ecologische kerninformatie over een vogelsoort die betrokken is bij de doelen voor Natura 2000-gebieden, resulterend in beleidsadviezen voor het halen van de doelen van de Europese Vogelrichtlijn. Bij sommige vogelsoorten zijn factsheets opgesteld voor twee populaties, namelijk de broed- én de doortrek- en/of winterpopulatie. Elke factsheet gaat in op de Staat van Instandhouding (SvI), de eventuele opgave om de populatie op een gunstig niveau te brengen, de belangrijkste knelpunten en op (potentiële) verbetermaatregelen. Voorts wordt ingegaan op het deel van de populatie dat verblijft in het Natura 2000-netwerk, het overige Natuurnetwerk Nederland (NNN) en overige gebieden, en op het regionaal/provinciaal belang.
Telrichtlijnen
Broedvogels
Methode
Territoriumkartering
Tijd van het jaar
Half maart t/m half juli
Tijd van de dag
Gehele dag.
Datumgrenzen, normbezoeken en fusieafstand
geldige waarnemingen | normbezoeken | minimaal vereist | fusie- | |||||||||
adult | paar | terr | nest | migrant | 1 | 2 | 3 | seizoen | datumg | datumgrens | afstand | |
. | X | X | X | 2 | 25-5 t/m 10-6 | 1000 |
Aanwijzingen
In geschikte biotopen (open lage heide, hoogveen) paren en individuen volgen en letten op territorium- of nestindicerend gedrag: balts (kan ook door trekkers worden voortgebracht), nestbouw (kuiltje draaien, strootjes aanbrengen), alarm, afleidingsgedrag. Voedsel zoekende solitaire vogel in broedtijd in of bij geschikt broedbiotoop is interessant en moet enige tijd gevolgd worden.
Doortrek tot in mei en vanaf juli. Doortrekkers gewoonlijk in andere biotopen (agrarisch gebied, kust) dan broedvogels.
Documentatie
Uitgebreide documentatie noodzakelijk met per waarnemingsdatum hoogste broedcode. Soort is al een halve eeuw uitgestorven als reguliere broedvogel, met een incidenteel geval sindsdien. Toch blijft extra-aandacht zinvol bij late voorjaarswaarnemingen in broedbiotoop.
Bijzonderheden
Dichtstbijzijnde broedpopulatie in westelijk Niedersachsen (Duitsland) klein (ca. 20 paren) en bedreigd. Nestplaats en foerageerplaats (grasland) soms tot op 5 km van elkaar verwijderd. Opgroeiplek van kuikens eveneens soms op forse afstand van nestplek.
Broedbiologie
Gegevens uit Duitsland! Nestelend in uitgestrekte hoogveen- en heidegebieden met zeer lage vegetatie en veel open plekken (eventueel brandplekken), in Niedersachsen vooral gebonden aan grootschalige turfwinning.
Eileg van midden april tot (vervolglegsels) begin juni. Eén broedsel per jaar, meestal 3-5 eieren, broedduur 27-29 dagen, jongen (nestvlieders) na 25-37 dagen vliegvlug; beide ouders verzorgen jongen.
Hoogwatertelling
Tijd van het jaar
Hele jaar, hoogste aantallen half juli-november en maart-april.
Tijd van de dag
Van 2 uur voor hoogwater tot hoogwater
Aanwijzingen
- Hoogwatervluchtplaats (HVP) lokaliseren aan de hand van verplaatsingen rond hoogwater
- Oppassen met voorverzamelplaatsen! (vogels verkassen nog, soms lopend)
- Vaak massale aankomst op HVP
- Aanvliegende vogels beter te tellen dan vogels ter plaatse (dichte groepen)
- Tijdens hoogwater vaak rustend in dichte grote groepen
- Soms samen met andere steltlopers of meeuwen
- Deel vogels begint te foerageren bij zakkend water
- Bij grote gebieden ‘met het getij mee’ werken
Bijzonderheden
- HVP vaak op kale zandplaten, kwelders, poldergraslanden, duinweiden, kaal bouwland
- Bij erg hoge waterstanden vaak langere tijd binnendijks
Integrale gebiedstelling
Tijd van het jaar
Hele jaar, hoogste aantallen half juli-november en maart-april.
Tijd van de dag
Hele dag, in getijdengebieden tijdens hoogwater.
Aanwijzingen
- Alle geschikte terreindelen bezoeken
- Alleen vogels met terreinbinding tellen (dus niet hoog overvliegende)
- Min of meer vaste route door terrein, maar alert zijn op nieuw ontstane (tijdelijk) geschikte plekken
- Min of meer gelijke tijdsinspanning bij herhaalde bezoeken
- Bij grote gebieden of erg veel vogels: in teamverband tellen
- In getijdengebieden verplaatsingen onder invloed van getij
Bijzonderheden
- Vooral in groepen tot vele honderden
- Vaak samen met andere steltlopers (binnenland: Kievit) of meeuwen
- Zowel op grasland als akkers
- Grote pleisterplaatsen vaak jarenlang in gebruik
- Vogels tijdens voorjaarstrek onrustig (hoog opvliegend) en luidruchtig (baltserig)
- Onoverzichtelijke groepen het beste te tellen tijdens opvliegen (gebeurt regelmatig)
- Vogels in winterkleed en op bouwland lastig te zien
- Aantallen in winter sterk afhankelijk van vorst