RapportStaat van instandhouding van soorten van de Vogelrichtlijn zonder instandhoudingsdoelen in Natura 2000-gebieden

Omslag Staat van instandhouding van soorten van de Vogelrichtlijn zonder instandhoudingsdoelen in Natura 2000-gebieden

In dit rapport is de landelijke staat van instandhouding beschreven van soorten van de Vogelrichtlijn, voor zover die soorten niet betrokken zijn bij de instandhoudingsdoelstellingen voor Natura 2000-gebieden. Van die soorten is de staat beschreven in de bouwstenen voor het Strategisch Plan Natura 2000 (Sovon 2022).

In het dagelijkse gebruik is het begrip ‘staat van instandhouding’ (hierna SvI) synoniem voor de mate van ‘duurzaamheid’ van een populatie van een soort. De SvI wordt afgeleid van vier aspecten: verspreidingsgebied, populatie, leefgebied en toekomstperspectief. Elk aspect wordt als gunstig, matig ongunstig, zeer ongunstig of als onbekend beoordeeld, waarbij het meest negatieve oordeel het eindoordeel vormt.

In hoofdstuk 2 wordt de systematiek per aspect samengevat. Hoewel de lange termijntrend vaak al de doorslag geeft bij de SvI-bepaling, is ook relatief uitgebreid ingegaan op de gunstige referentie omdat die uitwerking in Nederland bij de vogels nog niet eerder in detail is uitgewerkt. De methode voor de referentiebepaling loopt tussen de broedvogels en de ‘niet-broedvogels’ (doortrekkers en overwinteraars) bovendien uiteen. Een uitgebreide beschrijving van de aanpak is beschreven in een apart methodiekdocument (Vogel et al. 2021).

Nederland kent 28 soorten regelmatig broedende standvogels, waarvan 26 zonder gebiedsdoelen. In hoofdstuk 3 is de SvI van deze soorten beoordeeld. Bij 65% van de soorten komt de SvI uit op gunstig, bij 8% op matig ongunstig en bij 27% op zeer ongunstig.

Hoofdstuk 4 beschrijft de SvI van de wegtrekkende broedvogels. Nederland kent 180 soorten broedvogels die wegtrekken, en dus tevens trekvogel zijn. In dit rapport is de SvI van de 136 soorten zonder gebiedsdoelen beoordeeld. Bij 49% van de soorten komt het oordeel uit op gunstig, bij 10% op matig ongunstig, bij 37% op zeer ongunstig en bij 4% op onbekend.

In Nederland trekken op regelmatige basis 223 vogelsoorten door. Het betreft soorten die alleen als doortrekker in ons land voorkomen of soorten die tevens in ons land broeden of overwinteren. In hoofdstuk 5 worden 152 soorten doortrekkers zonder gebiedsdoelen beschreven. Bij 20% van de soorten komt het oordeel uit op gunstig, bij 4% op matig ongunstig, bij 14% op zeer ongunstig en bij 62% op onbekend. Met name van de zangvogels die op doortrek enige tijd in Nederland verblijven is de SvI veelal niet bekend. Voor zover deze soorten ook in Nederland broeden en/of overwinteren, is de SvI van die populaties veelal wel bekend.

Hoofstuk 6 beschrijft de SvI van de wintergasten. In Nederland overwinteren op regelmatige basis 144 soorten. Hiervan zijn er 59 betrokken zijn bij de instandhoudingsdoelstellingen voor Natura 2000-gebieden. De 85 overwinterende soorten zonder gebiedsdoelen zijn in dit hoofdstuk beoordeeld. Bij 45% van de soorten komt het oordeel uit op gunstig, bij 14% op matig ongunstig, bij 36% op zeer ongunstig en bij 5% op onbekend.

Als alleen de populaties worden beschouwd waarover uitspraken kunnen worden gedaan, dan heeft ruim de helft (n=151) van alle populaties tezamen een gunstige SvI, 11% (n=34) heeft een matig ongunstige SvI en 38% (n=111) heeft een zeer ongunstige SvI. Soorten met gebieddoelen zijn in dit overzicht niet meegenomen.

 

Disclaimer

Sovon Vogelonderzoek Nederland heeft uiterste zorgvuldigheid betracht bij het opstellen van het rapport over de staat van instandhouding van vogelsoorten zonder gebiedsdoelen. Dit rapport is vervaardigd in opdracht van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Hierbij is gebruik gemaakt van een recent ontwikkelde - en in dit rapport samengevatte - methodiek om de staat van instandhouding (SvI) van vogels te beoordelen. Deze methodiek is onderwerp van een internationale review. De uitkomsten van de review kunnen mogelijk aanleiding geven om de methodiek bij te stellen. Op voorhand kan niet worden uitgesloten dat de SvI van sommige soorten daarna opnieuw moet worden bezien. Tegelijkertijd is de lange termijntrend sterk sturend bij de SvI-beoordeling, een al lang gangbaar criterium dat in de nieuwe methodiek ongewijzigd is overgenomen.

Volledigheidshalve benadrukt Sovon dat aan dit rapport geen rechten kunnen worden ontleend. Elke aansprakelijkheid jegens Sovon of haar opdrachtgever naar aanleiding van dit rapport, en eventuele aanpassingen daarvan, wordt op voorhand van de hand gewezen.

Uitgever
Sovon Vogelonderzoek Nederland (Nijmegen)
Rapportnr
2022/81