Verspreiding en trends
Verspreiding
Deze kaart is gebaseerd op landelijke tellingen van kolonievogels en zeldzame broedvogels (Meetnet Broedvogels). Per atlasblok van 5x5 km is het aantal broedparen gegeven.
Deze kaart is gebaseerd op de Atlas van de Nederlandse Vogels (1987). Per atlasblok van 5x5 km wordt een schatting van de aanwezige aantallen gegeven.
Aantalsontwikkeling
broedvogeltrend
Deze grafiek is gebaseerd op het Meetnet Broedvogels (kolonies en zeldzame broedvogels). Weergegeven is de jaarlijkse populatie-index, gebaseerd op de gehele populatie of aantallen in de belangrijkste broedgebieden (rode punten) en de trendlijn (donker gekleurde lijn).
- vanaf 1990
- significante afname, <5% per jaar (-)
- laatste 12 jaar
- geen significante aantalsverandering (0)
Broedsucces en overleving
Onvoldoende gegevens beschikbaar voor trendanalyse.
Seizoensvoorkomen
seizoenspatroon
Deze grafiek is gebaseerd op LiveAtlas. Weergegeven is de meldingsfrequentie per decade, gemiddeld over de laatste 3 jaren. De meldingsfrequentie is het percentage volledige lijstjes waarop de soort is geregistreerd.
Beschrijving voorkomen
Buiten broedtijd
De broedgebieden worden vanaf half april bezet en in de loop van augustus en september verlaten. Tijdens de najaarstrek, van half augustus tot begin oktober, zijn Paapjes in het hele land te zien, soms in groepjes en zowel in boerenland als natuurgebieden. Van de voorjaarstrek, eind april en in mei, is in het binnenland doorgaans minder te merken. Op sommige dagen echter kan het in de kuststrook en lokaal in het binnenland wemelen van de doortrekkers.
Broedtijd
Het Paapje was tot 1970 een vrij normale broedvogel in grote delen van het land. Van de aantallen van toen is nog niet eenderde over en de soort verdween bijna volledig uit de duinen en het oosten en zuiden van het land. Bolwerken vinden we alleen nog in het noordoosten, zoals het Fochteloërveen, met in sommige jaren rond 100 paartjes. De afname is een gevolg van intensivering van agrarisch grondgebruik en verdroging of verbossing van natuurgebieden. Sinds de eeuwwisseling zijn de aantallen niet verder gedaald. Natuurontwikkeling, vernatting van heideterreinen en aangepast graslandbeheer weten de afname in Noordoost-Nederland deels af te remmen.
Vogelrichtlijn
Staat van instandhouding
Het Paapje is beschermd op grond van de Europese Vogelrichtlijn en de Wet natuurbescherming. Voor deze soort zijn in Nederland Natura 2000-gebieden aangewezen als broedvogel.
Methodiek voor de bepaling van de Staat van instandhouding van vogels
broedvogel
De Staat van Instandhouding van het Paapje als broedvogel in Nederland is zeer ongunstig.
Beoordeling Staat van Instandhouding | ||||
Verspreiding | Populatie | Leefgebied | Toekomst | Eindoordeel |
zeer ongunstig | zeer ongunstig | zeer ongunstig | zeer ongunstig | zeer ongunstig |
Bron: Bouwsteen ten behoeve van het Strategisch Plan Natura 2000. Zie Kerninformatie op deze pagina.
niet-broedvogel
De Staat van Instandhouding van het Paapje als niet-broedvogel in Nederland is onbekend.
Beoordeling Staat van Instandhouding | ||||
Verspreiding | Populatie | Leefgebied | Toekomst | Eindoordeel |
onbekend | onbekend | onbekend | onbekend | onbekend |
Aangewezen gebieden
Broedvogels
Gebiedsnaam | gebiedsfunctie | trend | ||
---|---|---|---|---|
Natura 2000-gebied Duinen Terschelling | broeden | -- | (vanaf 1990) | |
Natura 2000-gebied Duinen Schiermonnikoog | broeden | - | (vanaf 1992) | |
Natura 2000-gebied Lauwersmeer | broeden | -- | (vanaf 1990) | |
Natura 2000-gebied Van Oordt's Mersken | broeden | ~ | (vanaf 1990) | |
Natura 2000-gebied Fochteloërveen | broeden | + | (vanaf 1990) | |
Natura 2000-gebied Drents-Friese Wold & Leggelderveld | broeden | + | (vanaf 1990) | |
Natura 2000-gebied Dwingelderveld | broeden | 0 | (vanaf 1990) | |
Natura 2000-gebied Bargerveen | broeden | -- | (vanaf 1990) | |
Natura 2000-gebied De Wieden | broeden | - | (vanaf 1990) |
Kerninformatie (1)
Deze factsheet bevat ecologische kerninformatie over een vogelsoort die betrokken is bij de doelen voor Natura 2000-gebieden, resulterend in beleidsadviezen voor het halen van de doelen van de Europese Vogelrichtlijn. Bij sommige vogelsoorten zijn factsheets opgesteld voor twee populaties, namelijk de broed- én de doortrek- en/of winterpopulatie. Elke factsheet gaat in op de Staat van Instandhouding (SvI), de eventuele opgave om de populatie op een gunstig niveau te brengen, de belangrijkste knelpunten en op (potentiële) verbetermaatregelen. Voorts wordt ingegaan op het deel van de populatie dat verblijft in het Natura 2000-netwerk, het overige Natuurnetwerk Nederland (NNN) en overige gebieden, en op het regionaal/provinciaal belang.
Telrichtlijnen
Broedvogels
Methode
Territoriumkartering
Tijd van het jaar
Half april t/m eind juli
Tijd van de dag
Vooral 's ochtends, soms al ruim voor zonsopkomst. Ook in de vroege avonduren.
Datumgrenzen, normbezoeken en fusieafstand
geldige waarnemingen | normbezoeken | minimaal vereist | fusie- | |||||||||
adult | paar | terr | nest | migrant | 1 | 2 | 3 | seizoen | datumg | datumgrens | afstand | |
. | . | X | X | 1 | 10-5 t/m 15-7 | 300 | ||||||
X | X | . | . | 2 | 25-5 t/m 10-7 | 300 |
Aanwijzingen
Waarnemingen van paar of individu in geschikt biotoop, met nadruk op zang, nestbouw, alarm en voedseltransport.
Late vestigingen zijn mogelijk, maar pas op voor late doortrek. Zulke trekkers kunnen evt. zingen, maar houden zich doorgaans (alleen of in groepjes, soms paartjes) op in ongeschikt biotoop (intensief cultuurland) en reageren niet met alarm op waarnemer. Eenmalige waarnemingen controleren met vervolgbezoek (aanwezige broedvogel laat zich vrijwel altijd horen).
Documentatie
Broedgevallen in de zuidoostelijke helft van het land (waar de soort vrijwel uitgestorven is) graag goed documenteren, met hoogste broedcode en details per geval.
Bijzonderheden
Meeste Paapjes broeden in de duinen (incl. Waddeneilanden) en Drenthe/Oost-Groningen. In het laatste gebied lokaal nog vrij talrijk in en nabij natuurgebieden en ook lokaal in cultuurland met aangepast beheer.
Broedbiologie
Nestelt in open landschappen met verticale structuren (vegetatie, paaltjes; uitkijkposten) en dichte bodembedekkende vegetatie (nestplaats): hoogveen en (natte) heide met lichte opslag, kruidenrijke natte graslanden, randen van moerassen, soms ook zeer jonge aanplant. Bodemnest goed verstopt, meestal in directe omgeving van een der zangposten. Eileg begin mei tot in juni, vooral tweede helft mei. Eén broedsel per jaar, incidenteel twee broedsels, meestal 5-7 eieren, broedduur 11-13 dagen, nestjongenperiode 11-15 dagen.