Verspreiding en trends
Verspreiding
Deze kaart is gebaseerd op de Vogelatlas van Nederland (Sovon 2018). Per atlasblok van 5x5 km is er een schatting van het aantal broedparen gegeven.
Deze kaart is gebaseerd op de Atlas van de Nederlandse Vogels (1987). Per atlasblok van 5x5 km wordt een schatting van de aanwezige aantallen gegeven.
Aantalsontwikkeling
broedvogeltrend
Deze grafiek is gebaseerd op het Meetnet Broedvogels (kolonies en zeldzame broedvogels). Weergegeven is de jaarlijkse populatie-index, gebaseerd op de gehele populatie of aantallen in de belangrijkste broedgebieden (rode punten) en de trendlijn (donker gekleurde lijn).
- vanaf 1989
- significante afname, >5% per jaar (--, minimaal halvering in 15 jaar)
- laatste 12 jaar
- significante afname, <5% per jaar (-)
Broedsucces en overleving
Onvoldoende gegevens beschikbaar voor trendanalyse.
Seizoensvoorkomen
seizoenspatroon
Deze grafiek is gebaseerd op LiveAtlas. Weergegeven is de meldingsfrequentie per decade, gemiddeld over de laatste 3 jaren. De meldingsfrequentie is het percentage volledige lijstjes waarop de soort is geregistreerd.
Beschrijving voorkomen
Buiten broedtijd
De vroegste Grote Karekieten zijn in de laatste dagen van april te verwachten, de laatste verlaten ons land eind september. Van doortrek is amper iets te merken.
Broedtijd
Grote Karekieten zijn gebonden aan overjarig stevig waterriet dat geschikt is om het relatief zware nest te dragen. Een groot deel van de Nederlandse populatie is gevestigd in de noordelijke Randmeren van het IJsselmeergebied. Elders komen alleen in de oostelijke Vechtplassen nog tientallen paartjes voor, elders zijn ze uitermate schaars. Ongepaarde mannetjes zingen soms wekenlang op voor broeden ongeschikte plekken. De Grote Karekiet was tot ongeveer 1965 een hele normale broedvogel in de waterrijke delen van het land. De aantallen namen dramatisch af, alleen al sinds 1990 met 80%. De soort verdween vrijwel volledig van de hoge gronden, waar hij nooit algemeen was, maar bijvoorbeeld ook uit grote delen van het rivierengebied. De afname van vitaal waterriet als gevolg van onder andere onnatuurlijk peilbeheer is hierbij een belangrijke factor.
Vogelrichtlijn
Staat van instandhouding
De Grote Karekiet is beschermd op grond van de Europese Vogelrichtlijn en de Wet natuurbescherming. Voor deze soort zijn in Nederland Natura 2000-gebieden aangewezen als broedvogel.
Methodiek voor de bepaling van de Staat van instandhouding van vogels
broedvogel
De Staat van Instandhouding van de Grote Karekiet als broedvogel in Nederland is zeer ongunstig.
Beoordeling Staat van Instandhouding | ||||
Verspreiding | Populatie | Leefgebied | Toekomst | Eindoordeel |
zeer ongunstig | zeer ongunstig | zeer ongunstig | zeer ongunstig | zeer ongunstig |
Bron: Bouwsteen ten behoeve van het Strategisch Plan Natura 2000. Zie Kerninformatie op deze pagina.
niet-broedvogel
De Staat van Instandhouding van de Grote Karekiet als niet-broedvogel in Nederland is onbekend.
Beoordeling Staat van Instandhouding | ||||
Verspreiding | Populatie | Leefgebied | Toekomst | Eindoordeel |
onbekend | onbekend | onbekend | onbekend | onbekend |
Aangewezen gebieden
Broedvogels
Gebiedsnaam | gebiedsfunctie | trend | ||
---|---|---|---|---|
Natura 2000-gebied Weerribben | broeden | -- | (vanaf 1990) | |
Natura 2000-gebied De Wieden | broeden | -- | (vanaf 1990) | |
Natura 2000-gebied Uiterwaarden Zwarte Water en Vecht | broeden | ~ | (vanaf 1993) | |
Natura 2000-gebied Zwarte Meer | broeden | - | (vanaf 1990) | |
Natura 2000-gebied Ketelmeer & Vossemeer | broeden | - | (vanaf 1990) | |
Natura 2000-gebied Veluwerandmeren | broeden | - | (vanaf 1990) | |
Natura 2000-gebied Oostvaardersplassen | broeden | ~ | (vanaf 1990) | |
Natura 2000-gebied Naardermeer | broeden | -- | (vanaf 1990) | |
Natura 2000-gebied Oostelijke Vechtplassen | broeden | - | (vanaf 1992) | |
Natura 2000-gebied Rijntakken | broeden | - | (vanaf 1990) |
Kerninformatie (1)
Deze factsheet bevat ecologische kerninformatie over een vogelsoort die betrokken is bij de doelen voor Natura 2000-gebieden, resulterend in beleidsadviezen voor het halen van de doelen van de Europese Vogelrichtlijn. Bij sommige vogelsoorten zijn factsheets opgesteld voor twee populaties, namelijk de broed- én de doortrek- en/of winterpopulatie. Elke factsheet gaat in op de Staat van Instandhouding (SvI), de eventuele opgave om de populatie op een gunstig niveau te brengen, de belangrijkste knelpunten en op (potentiële) verbetermaatregelen. Voorts wordt ingegaan op het deel van de populatie dat verblijft in het Natura 2000-netwerk, het overige Natuurnetwerk Nederland (NNN) en overige gebieden, en op het regionaal/provinciaal belang.
Telrichtlijnen
Broedvogels
Methode
Territoriumkartering
Tijd van het jaar
Half april t/m eind juli
Tijd van de dag
Vooral 's ochtends vroeg (bij aankomst gehele dag), maar ook wel 's avonds en 's nachts (meest ongepaarde mannetjes).
Datumgrenzen, normbezoeken en fusieafstand
geldige waarnemingen | normbezoeken | minimaal vereist | fusie- | |||||||||
adult | paar | terr | nest | migrant | 1 | 2 | 3 | seizoen | datumg | datumgrens | afstand | |
. | . | X | X | 2 | 5-5 t/m 10-7 | 300 |
Aanwijzingen
Zingende vogels, paren en individuen met nestindicerend gedrag: nestbouw, alarm (opvallend ratelen), transport voedsel of uitwerpselen (beide ouders). Verjaagt vrijwel alle andere soorten zangvogels uit het territorium.In grote moerasgebieden inventariseren vanuit kano. Zangactiviteit zakt na paring snel in. Ongepaarde mannen zingen doorgaans dagenlang hardnekkig, ook vanuit afwijkend biotoop (bijv. lisdodde i.p.v. riet), en verplaatsen zich daarna; deze vogels meetellen, maar hiervan melding maken.
LET OP: Tijdens de paarvorming kan het vrouwtje kort en zacht zingen. Nadat het paar is gevormd gaat het mannetje over tot een verkorte zang die vaak alleen uit de beginstrofen bestaat (short-song). Hij doet dit vlakbij het nest. Niet zelden heeft zo’n mannetje een tweede zangpost 50-100 m van het nest, waar hij de gewone zangversie laat horen. Dit leidt gemakkelijk tot overtelling. Let dus op type zang en verplaatsingen.
Afspelen van geluid kan bij solitaire vestigingen zinvol zijn bij twijfel omtrent aanwezigheid.
Documentatie
Onderscheid maken, indien mogelijk, tussen gepaarde en ongepaarde vogels.
Bijzonderheden
Meest monogaam, maar tot een kwart van de mannetjes houdt er meerdere vrouwtjes op na. Soms tot 40% van de mannetjes ongepaard (blijkt in Nederlandse studies mee te vallen).
Broedbiologie
Nestelt gewoonlijk in riet boven water, waarbij overjarige halmen worden gebruikt bij de ophanging van het nest. Nestelt (buiten Nederland) ook in struiken, lisdodde etc. Eileg in mei en juni. Eén broedsel per jaar, meestal 4-7 eieren, broedduur 13-15 dagen, nestjongenperiode 10-15 dagen.