Verspreiding en trends
Verspreiding
Deze kaart is gebaseerd op de Atlas van de Nederlandse Broedvogels (1979). Per atlasblok is aangegeven of de soort er voorkomt en welke zekerheid omtrent broeden werd verkregen.
Deze kaart is gebaseerd op de Vogelatlas van Nederland (Sovon 2018). Per atlasblok van 5x5 km is er een schatting van het aantal individuen gegeven.
Aantalsontwikkeling
broedvogeltrend
Deze grafiek is gebaseerd op het Meetnet Broedvogels (kolonies en zeldzame broedvogels). Weergegeven is het jaarlijks aantal broedvogels/territoria.
- vanaf 1990
- significante afname, <5% per jaar (-)
- laatste 12 jaar
- significante afname, <5% per jaar (-)
watervogeltrend
Deze grafiek is gebaseerd op het Meetnet Watervogels (seizoen juli t/m juni). Weergegeven is het seizoensgemiddelde in de monitoringgebieden (rode punten), de trendlijn (donker gekleurde lijn) en het 95% betrouwbaarheidsinterval van de trendlijn (lichtgekleurde lijn).
- vanaf 1995
- geen significante aantalsverandering (0)
- laatste 12 jaar
- geen significante aantalsverandering (0)
Broedsucces en overleving
Onvoldoende gegevens beschikbaar voor trendanalyse.
Seizoensvoorkomen
seizoenspatroon
Deze gegevens zijn gebaseerd op losse waarnemingen uit het Bijzondere Soorten Project (BSP)
Beschrijving voorkomen
Buiten broedtijd
Velduilen zijn echte zwervers. In Nederland geboren vogels kunnen zich op enorme afstanden vestigen terwijl omgekeerd Noord-Europese en Russische Velduilen in ons land opduiken. Zulke vogels kunnen na een gunstig broedseizoen massaal op trek gaan, al komt omvangrijke trek steeds minder voor. Voor zover er trekbewegingen zijn, vinden deze plaats in het hele najaar en tot diep in de winter. In de loop van het voorjaar verdwijnen zulke vogels gaandeweg. Lokale muizenhaarden kunnen in velduilrijke winters grote aantrekkingskracht hebben. Uit het verleden zijn enorme concentraties bekend, zoals minimaal 2000 Velduilen in de Noordoostpolder in de winter van 1948/49. Tegenwoordig zijn enkele tientallen Velduilen bijeen uitzonderlijk.
Broedtijd
In de eerste helft van de twintigste eeuw was de Velduil in de lage delen van het land een plaatselijk gewone broedvogel, vooral in Friesland en laagveengebieden elders. Hij nestelde ook hier en daar op de hoge gronden. Door vernietiging van broedbiotoop en afname van muizenpopulaties in agrarisch cultuurland verdween hij uit vrijwel het hele land. Oplevingen na de drooglegging van Flevoland (minstens 100 paren in 1974) keerden het tij alleen kortstondig. Tegenwoordig blijven broedgevallen nagenoeg beperkt tot het Waddengebied, en ook daar nemen de aantallen nog steeds af. Onder uitzonderlijk gunstige voedselomstandigheden kunnen ook op het vasteland (Noord-Nederland) plotseling tientallen paren een broedpoging wagen, zoals in 2014 en 2019 in Friese graslanden.
Vogelrichtlijn
Staat van instandhouding
De Velduil is beschermd op grond van de Europese Vogelrichtlijn en de Wet natuurbescherming. Voor deze soort zijn in Nederland Natura 2000-gebieden aangewezen als broedvogel.
Methodiek voor de bepaling van de Staat van instandhouding van vogels
broedvogel
De Staat van Instandhouding van de Velduil als broedvogel in Nederland is zeer ongunstig.
Beoordeling Staat van Instandhouding | ||||
Verspreiding | Populatie | Leefgebied | Toekomst | Eindoordeel |
zeer ongunstig | zeer ongunstig | matig ongunstig | matig ongunstig | zeer ongunstig |
Bron: Bouwsteen ten behoeve van het Strategisch Plan Natura 2000. Zie Kerninformatie op deze pagina.
niet-broedvogel
De Staat van Instandhouding van de Velduil als niet-broedvogel in Nederland is zeer ongunstig.
Beoordeling Staat van Instandhouding | ||||
Verspreiding | Populatie | Leefgebied | Toekomst | Eindoordeel |
zeer ongunstig | zeer ongunstig | zeer ongunstig | zeer ongunstig | zeer ongunstig |
Aangewezen gebieden
Broedvogels
Gebiedsnaam | gebiedsfunctie | trend | ||
---|---|---|---|---|
Natura 2000-gebied Waddenzee | broeden | ~ | (vanaf 1990) | |
Natura 2000-gebied Duinen en Lage Land Texel | broeden | -- | (vanaf 1990) | |
Natura 2000-gebied Duinen Terschelling | broeden | ~ | (vanaf 1990) | |
Natura 2000-gebied Duinen Ameland | broeden | -- | (vanaf 1990) | |
Natura 2000-gebied Duinen Schiermonnikoog | broeden | 0 | (vanaf 1990) | |
Natura 2000-gebied Lauwersmeer | broeden | ~ | (vanaf 1990) | |
Natura 2000-gebied Bargerveen | broeden | 0 | (vanaf 1990) |
Kerninformatie (1)
Deze factsheet bevat ecologische kerninformatie over een vogelsoort die betrokken is bij de doelen voor Natura 2000-gebieden, resulterend in beleidsadviezen voor het halen van de doelen van de Europese Vogelrichtlijn. Bij sommige vogelsoorten zijn factsheets opgesteld voor twee populaties, namelijk de broed- én de doortrek- en/of winterpopulatie. Elke factsheet gaat in op de Staat van Instandhouding (SvI), de eventuele opgave om de populatie op een gunstig niveau te brengen, de belangrijkste knelpunten en op (potentiële) verbetermaatregelen. Voorts wordt ingegaan op het deel van de populatie dat verblijft in het Natura 2000-netwerk, het overige Natuurnetwerk Nederland (NNN) en overige gebieden, en op het regionaal/provinciaal belang.
Telrichtlijnen
Broedvogels
Methode
Territoriumkartering
Tijd van het jaar
Half maart t/m half juli
Tijd van de dag
Vooral in schemering, maar ook wel overdag.
Datumgrenzen, normbezoeken en fusieafstand
geldige waarnemingen | normbezoeken | minimaal vereist | fusie- | |||||||||
adult | paar | terr | nest | migrant | 1 | 2 | 3 | seizoen | datumg | datumgrens | afstand | |
X | X | X | X | 2 | 1 | 25-4 t/m 20-6 | 1000 |
Aanwijzingen
Alle waarnemingen in geschikt biotoop noteren en letten op territorium- of nestindicerend gedrag: balts (vooral vroege ochtend en avond, vaak lange imponeervlucht met glijen, stoten en vleugelklappen), roepend mannetje (zacht), agressie jegens roofvogels, kraaien en andere uilen, alarm (gaat bij benadering nest rond waarnemer vliegen), voedseltransport, afleidingsgedrag, bedelende jongen (vooral vroege ochtend en late avond).
LET OP: Overdag (meest ’s ochtends) jagende uilen zijn verdacht, want hebben vaak een broedsel. Tot ver in mei kunnen echter rondzwervende niet-broedvogels of trekkers opduiken. Deze reageren niet of minder fel verstoring door mensen of bijv. passerende grote roofvogel.
Documentatie
Broedgevallen buiten de Waddeneilanden steeds zeldzamer; goede documentatie nodig, met hoogste broedcode per datum.
Bijzonderheden
Lastig te inventariseren soort die zelfs in goed onderzochte gebieden soms over het hoofd wordt gezien. In muizenrijke jaren soms op onverwachte plekken broedend en dan wel eens verschillende nesten in elkaars nabijheid.
Broedbiologie
Gebonden aan grote open tot halfopen gebieden, momenteel vooral duinvalleien, incidenteel op heidevelden, hoogveen, moerassen en extensief cultuurland. Nest goed verstopt tussen halfhoge vegetatie, in omgeving van uitkijkpost van mannetje. Eileg gewoonlijk in april-mei, maar tijdens muizenpieken ook wel in andere maanden. Eén broedsel per jaar, meestal 7-10 eieren, broedduur 24-28 dagen, jongen vliegvlug na 30-48 dagen (maar verlaten nest vanaf dag 15).