Distribution and trends
Distribution
This map is derived from the annual survey of colonial and rare breeding birds. For each atlas square of 5x5 km the most counted number of breeding pairs is given.
seabird trend
Data derived from systematic counts of migrating individuals. For each location the hourly average number of birds are given. Seasons run from July to June.
Population trends
breeding bird trend
Data derived from the annual survey of colonial and rare breeding birds. Shown is the annual number of breeding territories.
- vanaf 1980
- significant increase, < 5% a year (+)
- laatste 12 jaar
- significant decrease, <5% a year (-)
waterbird trend
The data comes from the Waterbird Monitoring Network and systematic aerial survey. For each season the index of the average number of birds (red dots), the trend line (dark blue) and associated standard error (light blue lines) are given. Seasons run from July to June.
- vanaf 1991
- significant increase, < 5% a year (+)
- laatste 12 jaar
- significant increase, < 5% a year (+)
Breeding success and survival
young production
This graph is based on the Wadden Sea Reproduction Monitoring Network. The average number of fledged young per nest started is shown (with 95% confidence interval).
Seasonal occurrence
seasonal pattern
Data derived from systematic counts of migrating individuals. Shown is the monthly average number of birds for for the last five seasons. For each month is indicated which part is counted flying to the left or to the right.
Occurrence description
Buiten broedtijd
Grote Sterns zijn voornamelijk aanwezig van maart tot en met half november. In de wintermaanden kunnen tot enkele tientallen exemplaren in het Deltagebied verblijven. De broedvogels arriveren vanaf eind maart in de kolonies, die ze uiterlijk half augustus weer verlaten. In april en mei vindt tevens doortrek plaats. De wegtrek, deels in familieverband - ouders met bedelende jongen - is opvallender. Deze speelt zich voornamelijk tussen eind juli en eind september af. Waarnemingen in het binnenland zijn zeldzaam.
Broedtijd
In de eerste helft van de twintigste eeuw nestelden er tot 40.000 paartjes Grote Sterns in ons land. Waterverontreiniging met giftige stoffen en het verdwijnen van de belangrijke broedplaats De Beer zorgden voor een dieptepunt van 900 paren in 1965. Daarna herstelde de stand langzaam en gedeeltelijk tot maximaal 15.000 paren sinds de eeuwwisseling. Grote Sterns broeden vrijwel uitsluitend in enkele kolonies op moeilijk bereikbare eilanden en kwelders in het Wadden- en Deltagebied. Broedgevallen in het IJsselmeergebied worden vrijwel niet meer vastgesteld.
Birds directive
Conservation status
The Sandwich Tern is protected under the European Birds Directive and the Nature Conservation Act. Natura 2000 areas in the Netherlands have been designated as breeding bird and as non-breeding bird for this species.
What is the methodology to assess the conservation status of birds
breeding bird
The conservation status of the Sandwich Tern as breeding bird in the Netherlands is unfavourable (bad).
State of Conservation Assessment | ||||
Distribution | Population | Habitat | Future | Final verdict |
favourable | unfavourable (bad) | unfavourable (bad) | unfavourable (bad) | unfavourable (bad) |
Source: Bouwsteen ten behoeve van het Strategisch Plan Natura 2000. More details in the Factsheet on this page.
non-breeding bird
The conservation status of the Sandwich Tern as non-breeding bird in the Netherlands is favourable.
State of Conservation Assessment | ||||
Distribution | Population | Habitat | Future | Final verdict |
favourable | favourable | favourable | favourable | favourable |
Source: Bouwsteen ten behoeve van het Strategisch Plan Natura 2000. More details in the Factsheet on this page.
Assigned areas
Broedvogels
Gebiedsnaam | gebiedsfunctie | trend | ||
---|---|---|---|---|
Natura 2000-gebied Waddenzee | broeden | - | (vanaf 1990) | |
Natura 2000-gebied Haringvliet | broeden | ~ | (vanaf 1990) | |
Natura 2000-gebied Grevelingen | broeden | ~ | (vanaf 1990) | |
Natura 2000-gebied Oosterschelde | broeden | ~ | (vanaf 1990) | |
Natura 2000-gebied Westerschelde & Saeftinghe | broeden | ~ | (vanaf 1990) |
Winter en trekvogels
Gebiedsnaam | gebiedsfunctie | trend | ||
---|---|---|---|---|
Natura 2000-gebied Voordelta | foerageren |
Factsheet(s) (1)
Deze factsheet bevat ecologische kerninformatie over een vogelsoort die betrokken is bij de doelen voor Natura 2000-gebieden, resulterend in beleidsadviezen voor het halen van de doelen van de Europese Vogelrichtlijn. Bij sommige vogelsoorten zijn factsheets opgesteld voor twee populaties, namelijk de broed- én de doortrek- en/of winterpopulatie. Elke factsheet gaat in op de Staat van Instandhouding (SvI), de eventuele opgave om de populatie op een gunstig niveau te brengen, de belangrijkste knelpunten en op (potentiële) verbetermaatregelen. Voorts wordt ingegaan op het deel van de populatie dat verblijft in het Natura 2000-netwerk, het overige Natuurnetwerk Nederland (NNN) en overige gebieden, en op het regionaal/provinciaal belang.
Counting guidelines
Broedvogels
Methode
Nesten tellen, evt. volwassen paren/individuen tellen op broedplaats.
Tijd van het jaar
Half May t/m half July
Tijd van de dag
Gehele dag of (volwassen paren/individuen) in vroege ochtend, namiddag of vroege avond en bij hoog water.
Datumgrenzen, normbezoeken en fusieafstand
Valid sightings | normbezoeken | minimaal vereist | fusie- | |||||||||
adult | paar | terr | nest | migrant | 1 | 2 | 3 | seizoen | datumg | datumgrens | afstand | |
Voor deze soort wordt de telling met het grootste aantal ingevoerde waarnemingen binnen de datumgrenzen (1-5 t/m 15-6) met broedcode 3 (‘paar in geschikte habitat’), broedcode 5 (‘baltsend paar’) of broedcode 6 of hoger (nest-indicerend) gebruikt. |
Aanwijzingen
Minimaal eenmaal nesten, paren of volwassen individuen tellen, bij voorkeur vlak voor het uitkomen van de eieren eind mei/begin juni. Grote kolonies opsplitsen in deelgebieden (markeren met lange bamboestokken).
Let op voedselvluchten (tot meer dan 10 km van de kolonie) en vogels op potentiële broedplaats. Bij solitaire paren en kleine kolonies kunnen alarmerende paren worden geteld, maar controleer of het inderdaad broedplaats betreft.
Vestigingen mogelijk tot ver in juni.
Documentatie
Vrijwel steeds in Wadden- en Deltagebied, een hoogst enkele keer in het IJsselmeergebied. Broedgevallen buiten de bekende gebieden verdienen goede documentatie (geef hoogste broedcode).
Bijzonderheden
In het begin van het broedseizoen zeer ril en verstoringsgevoelig. Soms solitair broedend of in meeuwenkolonie (let op geluid). De soort heeft soms een tweede golf van legsels op nieuwe en onverwachte plekken. Deze kolonies bestaan waarschijnlijk meest uit jonge vogels en mogelijk paren die een vervolglegsel maken. Zulke kolonies gaan vrijwel altijd overstuur in de eifase.
Broedbiologie
Vrijwel uitsluitend in zoute milieus. Biotoop: schaars begroeide zandplaten, lage duintjes, kwelders, schorren.
Eén broedsel per jaar. Meestal 2 eieren, broeddduur 22-26 dagen, jongen kruipen uit nest na 3-4 dagen en zijn vliegvlug na 25-35 dagen. Eileg (eind april tot half juni, piek eerste helft mei) binnen kolonie vaak synchroon.
Hoogwatertelling
Tijd van het jaar
Juli-oktober.
Tijd van de dag
Van half uur voor hoogwater tot half uur erna.
Aanwijzingen
- Hoogwatervluchtplaats (HVP) lokaliseren aan de hand van verplaatsingen rond hoogwater
- Oppassen met voorverzamelplaatsen! (vogels verkassen nog)
- Vaak massale aankomst op HVP
- Aanvliegende vogels beter te tellen dan vogels ter plaatse (dichte groepen)
- Bij grote gebieden ‘met het getij mee’ werken
Bijzonderheden
- HVP op kale zandplaten, ook wel havenhoofden, duinen, dijken etc.
- Deel van de vogels blijft tijdens hoogwater op open water, soms ver uit de kust
Integrale gebiedstelling
Tijd van het jaar
April-begin juni en juli-oktober.
Tijd van de dag
Van 1 uur na zonsopgang tot 2 uur voor zonsondergang, tijdens hoogwater.
Aanwijzingen
- Alle geschikte terreindelen bezoeken
- Alleen vogels met terreinbinding tellen (dus niet hoog overvliegende)
- Min of meer vaste route door terrein, maar alert zijn op nieuw ontstane (tijdelijk) geschikte plekken
- Min of meer gelijke tijdsinspanning bij herhaalde bezoeken
- In getijdengebieden verplaatsingen onder invloed van getij
Bijzonderheden
- Solitair of in groepen tot vele tientallen
- Vaak samen met andere sterns
Slaapplaatstelling
Tijd van het jaar
Juli-oktober, hoogste aantallen augustus-september.
Tijd van de dag
Avond: van 1,5 uur voor zonsondergang tot 1 uur erna
Ochtend: van 1 uur voor zonsopgang tot zonsopgang.
Beste tellen in avond (ochtendvertrek soms snel en massaal)
Aanwijzingen
- Slaapplaats lokaliseren door volgen van slaaptrek in avond (richting belangrijk!) of evt. gericht bezoeken van geschikte locaties rond zonsondergang
- Oppassen met voorverzamelplaatsen (vogels verkassen nog)
- Zoek telpunt met goed uitzicht op aan/afvliegende vogels
- Tegenlicht prettig want houdt vogels langer zichtbaar
- Grote slaapplaatsen met meerdere mensen tellen
- Vogels arriveren bij helder weer gemiddeld later dan bij donker weer
- Bij aanvang van telling aanwezige vogels noteren
- Vervolgens aan- of uitvliegende vogels noteren
Bijzonderheden
- Slaapplaats op zandplaten, soms op havenhoofden of dijken of in duinen
- Aanvliegende vogels bij slaapplaats gewoonlijk vrij laag
- Vaak gemengd met andere sterns