Distribution and trends
Distribution
This map is derived from the Bird Atlas of the Netherlands (Sovon 2018). Shown is the relative density of breeding pairs per square kilometer.
This chart is based on the Atlas of the Dutch Birds (1987), an estimate of the numbers present is given for each atlas square of 5x5 km.
Population trends
breeding bird trend
Data derived from the common breeding bird census. Shown are annual population indices, derived from national surveys of sample plots (red dots) and the trendline (dark line). Data from 1984-1989 can be less reliable.
- vanaf 1990
- significant increase, < 5% a year (+)
- laatste 12 jaar
- significant increase, < 5% a year (+)
non-breeding bird trend
Data derived from point-transect-counts in december. Shown is the annual population index (with standard error), calculated over about 500 transects with each 20 point-counts.
- vanaf 1980
- no detectable trend (~)
- laatste 12 jaar
- no detectable trend (~)
Breeding success and survival
Not enough data.
Seasonal occurrence
seasonal pattern
This chart is based on LiveAtlas. The reporting frequency per decade is shown, averaged over the last 3 years. The reporting frequency is the percentage of complete lists on which the species is registered.
Occurrence description
Buiten broedtijd
Tussen eind november en begin februari zijn Boomleeuweriken schaars. De broedvogels komen aan vanaf half februari (zachte winters) of begin maart (koudere winters). Doortrek treedt vooral in maart op. Vanaf juli vormen zich familiegroepjes in of nabij de broedgebieden. Half september zijn vermoedelijk veel broedvogels al vertrokken, terwijl tegelijkertijd de eerste doortrekkers verschijnen. De trek is half oktober op een hoogtepunt. Langs trektelposten op of bij heide of andere schaars begroeide terreinen kunnen vele tientallen Boomleeuweriken per dag passeren. Na begin november nemen de aantallen snel af.
Broedtijd
Boomleeuweriken broeden nagenoeg uitsluitend op zandgronden. Ze bewonen hier heide met enige opslag, randen van stuifzandgebieden, kaalslagen in bos, duinen en heel plaatselijk ook zandige akkers en bermen. Aantallen en verspreiding namen rond 1975 af door onder andere achterstallig heidebeheer. Sindsdien herstelden ze door heideherstel, boskap en andere maatregelen. Strenge winters die tot diep in de Zuidwest-Europese overwinteringsgebieden doordringen, bezorgen de populatie een klap. Opvallend is dat de populaties in de duinstreek uitbreiden en in dichtheid toenemen, terwijl populaties op de oostelijke zandgronden juist afnemen. De oorzaken hiervan zijn niet helemaal duidelijk, maar mogelijk speelt beperkt voedselaanbod als gevolg van verzuring een rol. Daarnaast hangen lokale toe- of afnames vaak samen met veranderingen in het terreinbeheer ter plaatse. Na een stabilisatie na de eeuwwisseling nemen Boomleeuweriken recent weer gestaag toe.
Birds directive
Conservation status
The Woodlark is protected under the European Birds Directive and the Nature Conservation Act. Natura 2000 areas in the Netherlands have been designated as breeding bird for this species.
What is the methodology to assess the conservation status of birds
breeding bird
The conservation status of the Woodlark as breeding bird in the Netherlands is favourable.
State of Conservation Assessment | ||||
Distribution | Population | Habitat | Future | Final verdict |
favourable | favourable | favourable | favourable | favourable |
Source: Bouwsteen ten behoeve van het Strategisch Plan Natura 2000. More details in the Factsheet on this page.
non-breeding bird
The conservation status of the Woodlark as non-breeding bird in the Netherlands is unfavourable (inadequate).
State of Conservation Assessment | ||||
Distribution | Population | Habitat | Future | Final verdict |
favourable | unfavourable (inadequate) | favourable | favourable | unfavourable (inadequate) |
Assigned areas
Broedvogels
Gebiedsnaam | gebiedsfunctie | trend | ||
---|---|---|---|---|
Natura 2000-gebied Drents-Friese Wold & Leggelderveld | broeden | + | (vanaf 1990) | |
Natura 2000-gebied Dwingelderveld | broeden | + | (vanaf 1990) | |
Natura 2000-gebied Veluwe | broeden | 0 | (vanaf 1990) | |
Natura 2000-gebied Brabantse Wal | broeden | ~ | (vanaf 1990) | |
Natura 2000-gebied Leenderbos, Groote Heide & De Plateaux | broeden | + | (vanaf 2006) | |
Natura 2000-gebied Weerter- en Budelerbergen & Ringselven | broeden | ~ | (vanaf 1992) | |
Natura 2000-gebied Maasduinen | broeden | - | (vanaf 1996) | |
Natura 2000-gebied Meinweg | broeden | 0 | (vanaf 1990) |
Factsheet(s) (1)
Deze factsheet bevat ecologische kerninformatie over een vogelsoort die betrokken is bij de doelen voor Natura 2000-gebieden, resulterend in beleidsadviezen voor het halen van de doelen van de Europese Vogelrichtlijn. Bij sommige vogelsoorten zijn factsheets opgesteld voor twee populaties, namelijk de broed- én de doortrek- en/of winterpopulatie. Elke factsheet gaat in op de Staat van Instandhouding (SvI), de eventuele opgave om de populatie op een gunstig niveau te brengen, de belangrijkste knelpunten en op (potentiële) verbetermaatregelen. Voorts wordt ingegaan op het deel van de populatie dat verblijft in het Natura 2000-netwerk, het overige Natuurnetwerk Nederland (NNN) en overige gebieden, en op het regionaal/provinciaal belang.
Counting guidelines
Broedvogels
Methode
Territoriumkartering
Tijd van het jaar
Half February t/m eind June
Tijd van de dag
Vooral in de ochtend..
Datumgrenzen, normbezoeken en fusieafstand
Valid sightings | normbezoeken | minimaal vereist | fusie- | |||||||||
adult | paar | terr | nest | migrant | 1 | 2 | 3 | seizoen | datumg | datumgrens | afstand | |
. | X | X | X | JA | 1-3 | 4-8 | 9+ | 1 | 5-3 t/m 15-6 | 300 |
Aanwijzingen
Zingende vogels (mannetje zingt aanvankelijk in vlucht, na paring veelal vanuit boom of struik), alarm (mannetje waakt vanaf uitkijkpost bij broedend vrouwtje, bij verstoring alarmeren beide ouders) en voedseltransport (onopvallend, legt laatste meters naar nest lopend in dekking af).
LET OP: Vestigingen mogelijk tot eind april of zelfs nog later (vermoedelijk mislukte vogels van elders of ongepaarde mannen). In vlucht zingende vogels leggen vooral in maart soms grote afstanden af; zulke vogels in mei zijn vrijwel zeker ongepaard. Vestigingen in agrarisch cultuurland (o.a. braakliggende maïsakker) worden vaak gefnuikt door latere grondbewerking, maar kunnen bijv. indien er brede bermen langs zandwegen aanwezig zijn ook succesvol uitpakken); controleer zulke vroege vestigingen nogmaals in mei en wees bedacht op verplaatsingen (fusieafstand!). Solitaire broedparen kunnen onopvallend zijn; enig struinen door vegetatie (zorgvuldig vegetatiepollen vermijdend!) kan alarm provoceren.
Broedbiologie
Broedvogel van zandige gebieden met verspreide opslag (zang- en uitkijkpost), open plekken (foerageerplek) en lage tot middelhoge vegetatie (nestplaats), vooral heide, randen zandverstuiving, duinen, hier en daar ook langs zandpaden in cultuurland of op (braakliggende of extensief bewerkte) akkers. Bodemnest in kuiltje, vaak tegen vegetatiepol aan en doorgaans hooguit enkele tientallen meters van eerste boom. Eileg van eind maart tot half juni, piek eind maart en april. Eén tot twee broedsels per jaar, meestal 3-6 eieren, broedduur 13-15 dagen, nestjongenfase 10-13 dagen (jongen verlaten nest eerder bij storing), familieverband daarna nog enige tijd intact.