Verspreiding en trends
Verspreiding
Deze kaart is gebaseerd op landelijke tellingen van kolonievogels en zeldzame broedvogels (Meetnet Broedvogels). Per atlasblok van 5x5 km is het aantal broedparen gegeven.
Deze kaart is gebaseerd op de Atlas van de Nederlandse Vogels (1987). Per atlasblok van 5x5 km wordt een schatting van de aanwezige aantallen gegeven.
Aantalsontwikkeling
broedvogeltrend
Deze grafiek is gebaseerd op het Meetnet Broedvogels (kolonies en zeldzame broedvogels). Weergegeven is de jaarlijkse populatie-index, gebaseerd op de gehele populatie of aantallen in de belangrijkste broedgebieden (rode punten) en de trendlijn (donker gekleurde lijn).
- vanaf 1990
- significante afname, <5% per jaar (-)
- laatste 12 jaar
- significante afname, <5% per jaar (-)
zeevogeltrend
Deze grafiek is gebaseerd op systematische waarnemingen van trekkende vogels (seizoen juli t/m juni). Weergegeven is het uurgemiddelde (rode punten), de trendlijn (donker gekleurde lijn) en het 95% betrouwbaarheidsinterval van de trendlijn (lichtgekleurde lijn).
- vanaf 1980
- significante afname, <5% per jaar (-)
- laatste 12 jaar
- geen significante aantalsverandering (0)
Broedsucces en overleving
jongenproductie
Deze grafiek is gebaseerd op het Reproductiemeetnet Waddenzee. Weergegeven is het gemiddeld aantal uitgevlogen jongen per gestart nest (met 95% betrouwbaarheidsinterval).
Seizoensvoorkomen
seizoenspatroon
Deze grafiek is gebaseerd op systematische waarnemingen van trekkende vogels Weergegeven is het gemiddeld aantal per maand in de laatste vijf seizoenen, met onderscheid naar vogels die naar links en rechts vlogen.
legbegin
Deze grafiek is gebaseerd op het Meetnet Nestkaarten. Weergegeven is de gemiddelde jaarlijkse datum waarop het eerste ei is gelegd (met 95% betrouwbaarheidsinterval).
Beschrijving voorkomen
Buiten broedtijd
De eerste Noordse Sterns arriveren begin april. Eind april en in de eerste helft van mei vindt een doortrekgolf plaats. De najaarstrek verloopt meer geleidelijk, met de meeste trek in juli-augustus en een uitloop tot begin oktober. Winterwaarnemingen zijn zeldzaam. Ook buiten de broedtijd worden Noordse Sterns voornamelijk langs de kust gezien. Relatief veel binnenlandwaarnemingen vallen tussen half april en half mei, onder weersomstandigheden die de trek stagneren (zware regen, tegenwind).
Broedtijd
Nederland ligt aan de uiterste zuidgrens van het broedgebied. Dit verklaart ten dele de grote jaarlijkse aantalsverschillen: in daljaren enkele honderden broedparen en in piekjaren bijna 2000 paren. Dit was in het verleden vermoedelijk niet anders, maar de aantalsontwikkeling vóór 1990 is door determinatieproblemen minder goed gedocumenteerd dan bij andere sterns. Mogelijk was de soort, net als Grote Stern en Visdief, voor de crash van de jaren zestig (veroorzaakt door waterverontreiniging) talrijker dan nu. De huidige broedpopulatie zetelt voornamelijk in het Waddengebied, met slechts enkele tientallen broedparen in het Deltagebied. Broedgevallen in het IJsselmeergebied en rond Amsterdam worden recent niet meer vastgesteld.
Vogelrichtlijn
Staat van instandhouding
De Noordse Stern is beschermd op grond van de Europese Vogelrichtlijn en de Wet natuurbescherming. Voor deze soort zijn in Nederland Natura 2000-gebieden aangewezen als broedvogel.
Methodiek voor de bepaling van de Staat van instandhouding van vogels
broedvogel
De Staat van Instandhouding van de Noordse Stern als broedvogel in Nederland is zeer ongunstig.
Beoordeling Staat van Instandhouding | ||||
Verspreiding | Populatie | Leefgebied | Toekomst | Eindoordeel |
zeer ongunstig | zeer ongunstig | zeer ongunstig | zeer ongunstig | zeer ongunstig |
Bron: Bouwsteen ten behoeve van het Strategisch Plan Natura 2000. Zie Kerninformatie op deze pagina.
niet-broedvogel
De Staat van Instandhouding van de Noordse Stern als niet-broedvogel in Nederland is zeer ongunstig.
Beoordeling Staat van Instandhouding | ||||
Verspreiding | Populatie | Leefgebied | Toekomst | Eindoordeel |
onbekend | zeer ongunstig | gunstig | zeer ongunstig | zeer ongunstig |
Aangewezen gebieden
Broedvogels
Gebiedsnaam | gebiedsfunctie | trend | ||
---|---|---|---|---|
Natura 2000-gebied Waddenzee | broeden | - | (vanaf 1990) | |
Natura 2000-gebied Lauwersmeer | broeden | -- | (vanaf 1990) | |
Natura 2000-gebied Oosterschelde | broeden | 0 | (vanaf 1990) |
Kerninformatie (1)
Deze factsheet bevat ecologische kerninformatie over een vogelsoort die betrokken is bij de doelen voor Natura 2000-gebieden, resulterend in beleidsadviezen voor het halen van de doelen van de Europese Vogelrichtlijn. Bij sommige vogelsoorten zijn factsheets opgesteld voor twee populaties, namelijk de broed- én de doortrek- en/of winterpopulatie. Elke factsheet gaat in op de Staat van Instandhouding (SvI), de eventuele opgave om de populatie op een gunstig niveau te brengen, de belangrijkste knelpunten en op (potentiële) verbetermaatregelen. Voorts wordt ingegaan op het deel van de populatie dat verblijft in het Natura 2000-netwerk, het overige Natuurnetwerk Nederland (NNN) en overige gebieden, en op het regionaal/provinciaal belang.
Telrichtlijnen
Broedvogels
Methode
Nesten tellen, evt. volwassen individuen/paren op broedplaats tellen.
Tijd van het jaar
Begin mei t/m eind juli
Tijd van de dag
Tellen van nesten de gehele dag, tellen van volwassen individuen of paren (kleine kolonies) het best in de vroege ochtenduren of late namiddag-vroege avond (binnenland) en bij hoog water (getijdengebieden).
Datumgrenzen, normbezoeken en fusieafstand
geldige waarnemingen | normbezoeken | minimaal vereist | fusie- | |||||||||
adult | paar | terr | nest | migrant | 1 | 2 | 3 | seizoen | datumg | datumgrens | afstand | |
Voor deze soort wordt de telling met het grootste aantal ingevoerde waarnemingen binnen de datumgrenzen (25-4 t/m 30-6) met broedcode 3 (‘paar in geschikte habitat’), broedcode 5 (‘baltsend paar’) of broedcode 6 of hoger (nest-indicerend) gebruikt. |
Aanwijzingen
Minimaal eenmaal nesten, paren of volwassen individuen op de broedplaats tellen, bij voorkeur half juni. Nesten zijn soms (bijv. kwelderrand) vanaf verhoging (duintje) goed te tellen. Let op voedselvluchten (tot meer dan 10 km van de kolonie) en vogels op potentiële broedplaats. Bij solitaire paren en kleine kolonies kunnen alarmerende paren worden geteld, maar controleer of het inderdaad een broedplaats betreft.
Noordse Sterns en Visdieven nestelen soms in gemengde kolonies, maar vaak in afzonderlijke gedeelten. Noordse Sterns broeden dan in de kale delen (op afstand telbaar), de Visdieven meer in de vegetatie (lastiger telbaar). De eieren van beide soorten zijn in het veld niet met zekerheid van elkaar te onderscheiden.
Documentatie
Vrijwel uitsluitend in het Wadden- en Deltagebied, een hoogst enkele keer in het IJsselmeergebied. Broedgevallen buiten de bekende gebieden verdienen goede documentatie (liefst met foto's van de vogels, geef ook hoogste broedcode).
Bijzonderheden
Wees bedacht op foeragerende en alarmerende vogels tot op een afstand van enkele km van de broedplaats. Vestigingen tot half juni; vanaf eind juni kan de broedplaats worden verlaten. Door overstroming of verstoring soms verplaatsingen.
In de vestigingsperiode gevoelig voor verstoring. Felle reactie op binnendringers! Soms solitair broedend in of nabij kolonies van Kokmeeuw (let op geluid).
Broedbiologie
Vrijwel uitsluitend in zoute milieus. Biotoop: schaars begroeide (zand)platen, strandvlakten, kwelders, schorren, lage duintjes, duinvalleien.
Eén broedsel per jaar. Meestal 2 eieren, broedduur 21-22 dagen, jongen vanaf tweede dag uit nest kruipend en vliegvlug na 21-24 dagen. Eileg eind april tot eind eind mei, piek begin mei.
Nestonderzoek
Intro
Hieronder worden aanwijzingen gegeven om nesten te vinden en hun lotgevallen te volgen. Ze zijn uitsluitend bedoeld voor onderzoek in het kader van het Nestkaartenproject of verwante projecten. Belangrijk: ga niet zelf op pad (nesten zoeken is verboden), maar meld je aan bij Sovon (nestkaart@sovon.nl). Voor het nestonderzoek is namelijk een speciaal registratiebewijs nodig, waarmee je geen ontheffing in het kader van de Flora- en Faunawet nodig hebt. Voor beschermde soorten in voor het aangewezen Natura 2000-gebieden heb je daarnaast een vergunning in het kader van de Natuurbeschermingswet nodig om de nesten te mogen bezoeken. Nesten zoeken zonder registratiebewijs en/of vergunning is illegaal, los van de zelf te regelen toestemming van de terreineigenaar. De onderzoeker wordt geacht zich volledig te houden aan de aanwijzingen in de projecthandleiding. Zie https://sovon.nl/nestkaart
Tijd van het jaar
Half mei tot eind juli. Legpiek van eind mei tot in juli. Eén broedsel per jaar.
Nesthabitat
In nabijheid van de kust op zandige of stenige terreinen, zowel natuurlijke plekken (zandbanken, kwelders/schorren, primaire duintjes) kunstmatige (industrie- of bouwterrein, pier).
Nest
Grondnest, slechts bestaande uit uitgekrabd ondiep kuiltje, soms met wat versiering (plantenmateriaal, veertjes, steentjes). Doorgaans open gelegen, soms wat meer verstopt in vegetatie.
Aanwijzingen
Meestal in kolonies of met enkele paren bijeen broedend, vaak samen met Visdief (beide soorten wat apart van elkaar), soms met andere sterns of meeuwen, ook wel solitair broedend tussen Visdieven. Baltsvoedering vaak aanwijzing voor broedplaats (maar visjes kunnen ver van nestplek gevangen worden; let op vliegrichting). Broedende vogels bij zorgvuldig afzoeken van terrein (kijker) doorgaans goed zichtbaar, maar let op meer verstopte nesten (kop of staartpunt broedende vogel zichtbaar). Nesten in kleine kolonies bij bezoek onopvallend markeren (of intekenen op gedetailleerde veldkaart) om bij later bezoek terug te vinden. Nesten controleren in grotere kolonies is specialistenwerk (enclosures), neem daarvoor contact op met nestkaart@sovon.nl.
Attentie
Toestemming terreineigenaar uiteraard essentieel. Uiterst terughoudend zijn met betreden van kolonie (en nooit bij regen of lage temperatuur); bezoektijd zo kort mogelijk houden (vooral in vestigingsfase) en bij iedere stap uitkijken (ook voor goed gecamoufleerde jongen). Alleen doen bij kleine kolonies op weinig verstoringsgevoelige plekken. Grotere kolonies overlaten aan specialisten (neem bij serieuze interesse contact op met nestkaart@sovon.nl).
Bijzonderheden
In gemengde kolonies niet altijd gemakkelijk te onderscheiden van Visdief. Let op roep (korter dan Visdief) en verschillen in kleedkenmerken. Indringers in kolonie (waaronder nestcontroleurs) worden fel aangevallen door broedvogels, soms tot bloedens toe; draag hoed of houd stok ter bescherming verticaal (top 30 cm boven hoofd). Bijzonder felle vogels hebben nest of jongen op korte afstand van waarnemer. Onder invloed van stormvloeden kunnen kolonies zich makkelijk verplaatsen, of gaan vogels over tot vervolglegsels.
Integrale gebiedstelling
Tijd van het jaar
April-begin juni en juli-oktober.
Tijd van de dag
Van 1 uur na zonsopgang tot 2 uur voor zonsondergang, tijdens hoogwater.
Aanwijzingen
- Alle geschikte terreindelen bezoeken
- Alleen vogels met terreinbinding tellen (dus niet hoog overvliegende)
- Min of meer vaste route door terrein, maar alert zijn op nieuw ontstane (tijdelijk) geschikte plekken
- Min of meer gelijke tijdsinspanning bij herhaalde bezoeken
- In getijdengebieden verplaatsingen onder invloed van getij
Bijzonderheden
- Solitair of in groepen tot vele tientallen
- Vaak samen met andere sterns
- Vogels op hoogwatervluchtplaatsen en slaapplaatsen doorgaans amper te onderscheiden van Visdieven
- Eventueel dan steekproefsgewijs uittellen (vermeldt dit!)
- Slaapplaatsen juli-september met Visdieven
- Normaliter zeer schaars in binnenland, maar eind april-half mei bij verslechterende weersomstandigheden soms influx