Verspreiding en trends
Verspreiding
Deze kaart is gebaseerd op landelijke tellingen van kolonievogels en zeldzame broedvogels (Meetnet Broedvogels). Per atlasblok van 5x5 km is het aantal broedparen gegeven.
Deze kaart is gebaseerd op de Atlas van de Nederlandse Vogels (1987). Per atlasblok van 5x5 km wordt een schatting van de aanwezige aantallen gegeven.
Aantalsontwikkeling
broedvogeltrend
Deze grafiek is gebaseerd op het Meetnet Broedvogels (kolonies en zeldzame broedvogels). Weergegeven is de jaarlijkse populatie-index, gebaseerd op de gehele populatie of aantallen in de belangrijkste broedgebieden (rode punten) en de trendlijn (donker gekleurde lijn).
- vanaf 1990
- geen significante aantalsverandering (0)
- laatste 12 jaar
- significante toename, <5% per jaar (+)
Broedsucces en overleving
Onvoldoende gegevens beschikbaar voor trendanalyse.
Seizoensvoorkomen
seizoenspatroon
Deze grafiek is gebaseerd op de Atlas van de Nederlandse Vogels (1987). Weergegeven is een geïndexeerd aantal per maand. Eerst zijn per atlasblok voor elke maand de aantallen gemiddeld over alle teljaren, het resultaat daarvan is voor elke maand gemiddeld over alle atlasblokken.
Beschrijving voorkomen
Buiten broedtijd
De Nederlandse vogels verschijnen in mei op de broedplaats en verlaten deze vrijwel ongemerkt in augustus of september. Jonge vogels trekken waarschijnlijk later weg dan oude. Omdat ons land helemaal aan de noordwestrand van het verspreidingsgebied ligt, duiken er nauwelijks buitenlandse vogels op.
Broedtijd
Woudaapjes worden vrijwel jaarlijks vastgesteld in verschillende gebieden zoals de Rottemeren, de Oostelijke Vechtplassen en de Gelderse Poort. Daarnaast duiken ze onregelmatig op in andere moerasgebieden verspreid over het land. De soort was ooit in delen van het land een heel normale broedvogel, met bijvoorbeeld 110 paren bij Reeuwijk in 1950. In 1965, toen de landelijke stand al terugliep, waren er tenminste 250 en mogelijk nog 400 paartjes in ons land. Daarna kelderden de aantallen. Naast verslechterende biotoopkwaliteit op de broedplaatsen speelt waarschijnlijk ook grote sterfte tijdens de trek en overwintering mee. Tegen de verwachting in stierf de soort echter niet uit als broedvogel. Recent nemen de aantallen licht toe. In Vlaanderen constateerden tellers dezelfde, niet goed verklaarbare ontwikkeling.
Vogelrichtlijn
Staat van instandhouding
De Woudaap is beschermd op grond van de Europese Vogelrichtlijn en de Wet natuurbescherming. Voor deze soort zijn in Nederland Natura 2000-gebieden aangewezen als broedvogel.
Methodiek voor de bepaling van de Staat van instandhouding van vogels
broedvogel
De Staat van Instandhouding van de Woudaap als broedvogel in Nederland is zeer ongunstig.
Beoordeling Staat van Instandhouding | ||||
Verspreiding | Populatie | Leefgebied | Toekomst | Eindoordeel |
zeer ongunstig | zeer ongunstig | zeer ongunstig | zeer ongunstig | zeer ongunstig |
Bron: Bouwsteen ten behoeve van het Strategisch Plan Natura 2000. Zie Kerninformatie op deze pagina.
Aangewezen gebieden
Broedvogels
Gebiedsnaam | gebiedsfunctie | trend | ||
---|---|---|---|---|
Natura 2000-gebied Oostvaardersplassen | broeden | 0 | (vanaf 1990) | |
Natura 2000-gebied Oostelijke Vechtplassen | broeden | ~ | (vanaf 1990) | |
Natura 2000-gebied Strabrechtse Heide & Beuven | broeden | 0 | (vanaf 1990) | |
Natura 2000-gebied Rijntakken | broeden | + | (vanaf 1990) |
Kerninformatie (1)
Deze factsheet bevat ecologische kerninformatie over een vogelsoort die betrokken is bij de doelen voor Natura 2000-gebieden, resulterend in beleidsadviezen voor het halen van de doelen van de Europese Vogelrichtlijn. Bij sommige vogelsoorten zijn factsheets opgesteld voor twee populaties, namelijk de broed- én de doortrek- en/of winterpopulatie. Elke factsheet gaat in op de Staat van Instandhouding (SvI), de eventuele opgave om de populatie op een gunstig niveau te brengen, de belangrijkste knelpunten en op (potentiële) verbetermaatregelen. Voorts wordt ingegaan op het deel van de populatie dat verblijft in het Natura 2000-netwerk, het overige Natuurnetwerk Nederland (NNN) en overige gebieden, en op het regionaal/provinciaal belang.
Telrichtlijnen
Broedvogels
Methode
Territoriumkartering
Tijd van het jaar
Eind april t/m eind juli
Tijd van de dag
In ochtend- en avondschemer, liefst bij windstil weer. Baltsroep ook wel in namiddag vanaf ca. 18 u.
Datumgrenzen, normbezoeken en fusieafstand
geldige waarnemingen | normbezoeken | minimaal vereist | fusie- | |||||||||
adult | paar | terr | nest | migrant | 1 | 2 | 3 | seizoen | datumg | datumgrens | afstand | |
X | X | X | X | 1 | 10-5 t/m 10-7 | 500 |
Aanwijzingen
Roepende vogels (schor blafje) vaak maar op max. 50 m hoorbaar. Bij vliegende vogels: richting intekenen, opletten waar ze invallen. Probeer te achterhalen of het om een paar gaat of een ongepaarde vogel. Ongepaarde exemplaren kunnen een grote actieradius hebben!
LET OP: Afspelen van geluid soms zinvol in weinig bezochte gebieden, maar alleen heel voorzichtig toe te passen (enkele minuten wachten na afspelen, onmiddellijk stoppen bij reactie).
Documentatie
De soort is een zeldzaamheid geworden maar wordt vrijwel zeker onderschat vanwege geheimzinnig gedrag. Goede documentatie belangrijk: houdt de hoogste broedcode aan. Vermeld, indien bekend, of het om een paar of ongepaarde vogel ging.
Bijzonderheden
Bedelroep van nestjongen in juli-augustus op ca. 50 m hoorbaar (nestindicatief, dus meetellen). Vliegvlugge jongen kunnen echter grote afstanden afgelegd hebben; zulke waarnemingen zijn onbruikbaar indien geen eerdere waarnemingen in het gebied gedaan zijn in het lopende seizoen.
Broedbiologie
Nestelt in (niet zelden vrij kleine) moerassen met enige opslag en ondiepe plasjes, zowel tussen vegetatie (riet) als in struik, meestal laag boven het water (kniklaag riet). Eén broedsel per jaar, heel misschien soms tweede broedsel ineengeschoven met eerste broedsel. Eileg van begin mei tot begin juli, meestal 5-7 eieren, broedduur 16-21 dagen, jongen vliegvlug rond 25 dagen (maar klauteren al eerder rond in de omgeving van het nest).