Verspreiding en trends
Verspreiding
Deze kaart is gebaseerd op landelijke tellingen van kolonievogels en zeldzame broedvogels (Meetnet Broedvogels). Per atlasblok van 5x5 km is het aantal broedparen gegeven.
Deze kaart is gebaseerd op de Atlas van de Nederlandse Vogels (1987). Per atlasblok van 5x5 km wordt een schatting van de aanwezige aantallen gegeven.
Aantalsontwikkeling
broedvogeltrend
Deze grafiek is gebaseerd op het Meetnet Broedvogels (kolonies en zeldzame broedvogels). Weergegeven is de jaarlijkse populatie-index, gebaseerd op de gehele populatie of aantallen in de belangrijkste broedgebieden (rode punten) en de trendlijn (donker gekleurde lijn).
- vanaf 1985
- significante toename, <5% per jaar (+)
- laatste 12 jaar
- significante toename, <5% per jaar (+)
Broedsucces en overleving
Onvoldoende gegevens beschikbaar voor trendanalyse.
Seizoensvoorkomen
seizoenspatroon
Deze grafiek is gebaseerd op LiveAtlas. Weergegeven is de meldingsfrequentie per decade, gemiddeld over de laatste 3 jaren. De meldingsfrequentie is het percentage volledige lijstjes waarop de soort is geregistreerd.
legbegin
Deze grafiek is gebaseerd op het Meetnet Nestkaarten. Weergegeven is de gemiddelde jaarlijkse datum waarop het eerste ei is gelegd (met 95% betrouwbaarheidsinterval).
Beschrijving voorkomen
Buiten broedtijd
Nachtzwaluwen arriveren in de laatste dagen van april en de eerste helft van mei in ons land. Ze verlaten het in augustus en september. Uit het verleden zijn uit de nazomer kleine samenscholingen op voedselrijke plekken bekend; het is onbekend of dit verschijnsel nog voorkomt. Van doortrek valt bij deze nachttrekker weinig te merken, op spaarzame waarnemingen ver buiten de broedgebieden na.
Broedtijd
Op enkele paren in de duinstrook en op de Waddeneilanden na broeden alle Nachtzwaluwen op de zandgronden van Oost- en Zuid-Nederland. De soort nestelt hier op heidevelden met enige opslag, aan randen van stuifzanden en regionaal op open plekken in naaldbos. De Veluwe, Noord-Brabant en Noord-Limburg nemen een groot deel van de landelijke populatie voor hun rekening. De stand van de Nachtzwaluw nam vanaf 1950 of eerder af, onder andere door ontginning van broedgebieden. Deze afname hield lang aan en de soort verdween in het laatste kwart van de twintigste eeuw uit veel kleine of geïsoleerd liggende heidevelden. Sindsdien herstelden de landelijke aantallen spectaculair, maar de verloren gegane terreinen werden niet allemaal opnieuw bezet. De recente opleving is deels bevorderd door selectieve boskap en andere vormen van heideherstel die tot vergroting van broedhabitat leiden.
Vogelrichtlijn
Staat van instandhouding
De Nachtzwaluw is beschermd op grond van de Europese Vogelrichtlijn en de Wet natuurbescherming. Voor deze soort zijn in Nederland Natura 2000-gebieden aangewezen als broedvogel.
Methodiek voor de bepaling van de Staat van instandhouding van vogels
broedvogel
De Staat van Instandhouding van de Nachtzwaluw als broedvogel in Nederland is gunstig.
Beoordeling Staat van Instandhouding | ||||
Verspreiding | Populatie | Leefgebied | Toekomst | Eindoordeel |
gunstig | gunstig | gunstig | gunstig | gunstig |
Bron: Bouwsteen ten behoeve van het Strategisch Plan Natura 2000. Zie Kerninformatie op deze pagina.
niet-broedvogel
De Staat van Instandhouding buiten het broedseizoen is (vooralsnog) niet te bepalen.
Aangewezen gebieden
Broedvogels
Gebiedsnaam | gebiedsfunctie | trend | ||
---|---|---|---|---|
Natura 2000-gebied Bargerveen | broeden | + | (vanaf 1990) | |
Natura 2000-gebied Sallandse Heuvelrug | broeden | ++ | (vanaf 1990) | |
Natura 2000-gebied Veluwe | broeden | + | (vanaf 1990) | |
Natura 2000-gebied Brabantse Wal | broeden | + | (vanaf 1990) | |
Natura 2000-gebied Leenderbos, Groote Heide & De Plateaux | broeden | ++ | (vanaf 1990) | |
Natura 2000-gebied Weerter- en Budelerbergen & Ringselven | broeden | + | (vanaf 1990) | |
Natura 2000-gebied Deurnsche Peel & Mariapeel | broeden | ++ | (vanaf 1990) | |
Natura 2000-gebied Maasduinen | broeden | + | (vanaf 1990) | |
Natura 2000-gebied Meinweg | broeden | + | (vanaf 1990) |
Kerninformatie (1)
Deze factsheet bevat ecologische kerninformatie over een vogelsoort die betrokken is bij de doelen voor Natura 2000-gebieden, resulterend in beleidsadviezen voor het halen van de doelen van de Europese Vogelrichtlijn. Bij sommige vogelsoorten zijn factsheets opgesteld voor twee populaties, namelijk de broed- én de doortrek- en/of winterpopulatie. Elke factsheet gaat in op de Staat van Instandhouding (SvI), de eventuele opgave om de populatie op een gunstig niveau te brengen, de belangrijkste knelpunten en op (potentiële) verbetermaatregelen. Voorts wordt ingegaan op het deel van de populatie dat verblijft in het Natura 2000-netwerk, het overige Natuurnetwerk Nederland (NNN) en overige gebieden, en op het regionaal/provinciaal belang.
Telrichtlijnen
Broedvogels
Methode
Territoriumkartering
Tijd van het jaar
Begin mei t/m half augustus
Tijd van de dag
In vroege schemer en tijdens rustige, zwoele nachten met volle maan. Start zang in de avond 10-70 minuten na zonsondergang (het vroegst bij bewolkt weer, het laatst bij helder weer), einde zang in de ochtend 60-30 minuten voor zonsopkomst.
Datumgrenzen, normbezoeken en fusieafstand
geldige waarnemingen | normbezoeken | minimaal vereist | fusie- | |||||||||
adult | paar | terr | nest | migrant | 1 | 2 | 3 | seizoen | datumg | datumgrens | afstand | |
. | X | X | X | 1 | 10-5 t/m 5-8 | 300 |
Aanwijzingen
Alle waarnemingen noteren, met nadruk op zang (ratel), roep (paddengeluid), vleugelklappen en alarm. Gebruik recorder kan territoriale activiteit stimuleren, maar pas op voor overdadig gebruik i.v.m. verstoring en probeer eerst zonder nabootsing te tellen. Bij hoge dichtheden (plaatselijk gangbaar) uitgaan van maximaal aantal gelijktijdig geregistreerde paren/mannetjes.
Wees alert op verplaatsingen (vogels gebruiken vaak verschillende zangposten, soms gescheiden door ongeschikte habitat zoals gesloten bos). Met name bij recordergebruik kunnen vogels forse afstanden afleggen. Solitaire paren reageren vaak niet op recorder en zijn soms opmerkelijk stil. Ze ratelen rond een uur na zonsondergang enkele minuten spontaan.
Bijzonderheden
Na aankomst in broedgebied komt de zang langzaam op gang en vindt zijn hoogtepunt normaliter in de laatste mei- en eerste junidecade, maar is sterk afhankelijk van weersomstandigheden. Lage temperatuur en neerslag kunnen zang negatief beïnvloeden, maar dat is niet altijd het geval. Zang van vroege schemer totdat het volledig donker is, in ochtend vanaf eerste schemer en ongeveer een uur aanhoudend, bij zonnig en windstil weer ook wel eens overdag. Ratelen, vleugelklappen en 'kroe-iek' door mannetje voortgebracht, zelden door vrouwtje. Wanneer vrouwtje ratelt, is dat nooit zo aanhoudend en luid als mannetje, het is eerder een zacht snorren.
Broedbiologie
Gebonden aan halfopen heide en open bossen op zandige bodem. Geen nest, eieren op kale bodem. Eileg meest van begin juni tot begin augustus. Eén of twee broedsels per jaar (tweede broedsel ineengeschoven met eerste), 2 eieren, broedduur 16-21 dagen, jongen met 30-35 dagen zelfstandig (vanaf dag 15 vliegpogingen).
Literatuur
Bult H. 2002. Nachtzwaluwen Caprimulgus europaeus onder de rook van Antwerpen. Limosa 75: 91-102.