- Broedpopulatie
- 590-750, 14% van Nederland (2018-2020)
Verspreiding en trends
Verspreiding Overijssel
Deze kaart is gebaseerd op de Vogelatlas van Nederland (Sovon 2018). Weergegeven is de relatieve dichtheid per vierkante kilometer.
Deze kaart is gebaseerd op de Vogelatlas van Nederland (Sovon 2018). Weergegeven is de relatieve dichtheid per vierkante kilometer.
Aantalsontwikkeling Overijssel
niet-broedvogeltrend
Deze grafiek is gebaseerd op het Punt Transect Tellingen project (PTT). Weergegeven is de jaarlijkse index van de winterpopulatie in december (rode punten), de trendlijn (donker gekleurde lijn) en het 95% betrouwbaarheidsinterval
- vanaf 1983
- significante afname, <5% per jaar (-)
- laatste 12 jaar
- geen trend aantoonbaar (~)
Broedsucces en overleving Overijssel
Onvoldoende gegevens beschikbaar voor trendanalyse.
Seizoensvoorkomen Overijssel
Onvoldoende gegevens beschikbaar voor trendanalyse.
Beschrijving voorkomen
Buiten broedtijd
Als echte standvogel houdt de Patrijs zich ook in het winterhalfjaar alleen rond de broedplaats op. Families sluiten zich daarbij aaneen tot wintergroepjes die na sneeuwval zichtbaarder zijn dan anders. De groepjes, tot enkele tientallen exemplaren, vallen in het vroege voorjaar uiteen. Uitzetacties leidden in het verleden tot het (doorgaans tijdelijke) optreden op plekken waar Patrijzen niet van nature voorkomen, zoals op Texel. Ze houden hier dan ook niet land stand. De winteraantallen vertonen hetzelfde verloop als die binnen de broedtijd: een steile en al tientallen jaren aanhoudende afname waarvan het einde waarschijnlijk nog niet in zicht is.
Broedtijd
Patrijzen zijn gebonden aan halfopen tot open boerenland, met een voorkeur voor akkers. Op de zand- en kleigronden van Zuid-Nederland komt deze soort nog betrekkelijk ruim verspreid voor. De dichtheden per vierkante kilometer zijn er echter gewoonlijk laag. De verspreiding in het noorden van het land is nogal verbrokkeld en de dichtheden zijn er nog lager. Rond 1975 was de Patrijs nog een talrijke broedvogel in het grootste deel van het land, hoewel er al sprake was van afname. Sindsdien is meer dan 90% van de aantallen verdwenen en zijn grote delen van vooral Midden- en Noordoost-Nederland verlaten. De afname, die in heel West-Europa plaatsvindt, valt samen met intensivering van de landbouw. Schaalvergroting, veranderde gewaskeuze, gebruik van bestrijdingsmiddelen en andere factoren beroofden de Patrijzen van broedplekken, schuilplaatsen en voedsel.
Vogelrichtlijn
Staat van instandhouding
De Vogelrichtlijn richt zich op de instandhouding van alle natuurlijk in Europa in het wild levende vogelsoorten waaronder de Patrijs.
Dit betekent dat de EU-lidstaten maatregelen moeten nemen om de populaties van deze soorten op een niveau te houden of te brengen dat met name beantwoordt aan de ecologische, wetenschappelijke en culturele eisen. Daaronder wordt onder andere een gunstige staat van instandhouding verstaan. Het begrip Staat van instandhouding is zo ongeveer synoniem voor de mate van duurzaamheid of gezondheid van een populatie van een soort.
De Vogelrichtlijn verlangt van de lidstaten dat ze leefgebieden voor vogels in voldoende omvang en kwaliteit in stand houden, waaronder door de aanwijzing van speciale beschermingszones ten behoeve van het Europese Natura 2000-netwerk. Voor de Patrijs zijn in Nederland geen speciale beschermingszones aangewezen. De landelijke populatie moet zich wel op een gunstig niveau kunnen handhaven.
Methodiek voor de bepaling van de Staat van instandhouding van vogels
broedvogel
De Staat van Instandhouding van de Patrijs als broedvogel in Nederland is zeer ongunstig.
Beoordeling Staat van Instandhouding | ||||
Verspreiding | Populatie | Leefgebied | Toekomst | Eindoordeel |
matig ongunstig | zeer ongunstig | zeer ongunstig | zeer ongunstig | zeer ongunstig |
niet-broedvogel
De Staat van Instandhouding buiten het broedseizoen is identiek aan die van broedvogels, omdat het om dezelfde vogels gaat.
Aangewezen gebieden
Er zijn geen gebieden aangewezen voor deze soort.
Telrichtlijnen
Broedvogels
Methode
Territoriumkartering
Tijd van het jaar
Half februari t/m half augustus
Tijd van de dag
Gehele dag, baltsactiviteit het hoogst in avondschemer (speciaal op warme en windstille avonden).
Datumgrenzen, normbezoeken en fusieafstand
geldige waarnemingen | normbezoeken | minimaal vereist | fusie- | |||||||||
adult | paar | terr | nest | migrant | 1 | 2 | 3 | seizoen | datumg | datumgrens | afstand | |
. | . | X | X | 1 | 10-2 t/m 15-6 | 500 | ||||||
X | X | . | . | 2 | 1 | 10-2 t/m 15-6 | 500 |
Aanwijzingen
Alle waarnemingen noteren, met speciale aandacht voor balts (roepende mannetjes, reageren op menselijke aanwezigheid vaak met roep), paren (typerend gedrag maart-half mei: vrouwtje foeragerend met waakzame man vlakbij) en families (vrouwtje leidt kuikens, mannetje waakt). Roepactiviteit kan goed gestimuleerd worden door afspelen geluid.
LET OP: Partners altijd dicht bij elkaar, meestal binnen 25 m. Waakzame man duidt op broedende of foeragerende vrouw in de omgeving. Beide partners verdedigen territorium.
Bijzonderheden
Langs perceelsranden kunnen kenmerkende veertjes en poepjes (1,5-2 cm lang, 0,5-1 cm dik, stomp en wit aan één kant, puntig en groen aan andere kant) aanwezigheid verraden. Telling van wintergroepen (goed zichtbaar bij sneeuwlaagje!) geeft indicatie van broedpopulatie (aantal individuen delen door 2). Groepen lossen op in paartjes aan het eind van de winter.
Broedbiologie
Gebonden aan open agrarisch landschap, in hoofdzaak bouwland en extensief hooiland. Bodemnest verstopt in dichte vegetatie, vaak in perceelsranden of bermen. Eileg half april tot diep in augustus. Eén broedsel per jaar (maar diverse vervolglegsels mogelijk), meestal 10-20 eieren, broedduur 23-25 dagen, jongen (nestvlieders) na 14 dagen vliegvlug en na 5 weken zelfstandig. Families sluiten zich in winter aaneen.
Literatuur
Schoppers J. 1996. Cassetterecorder goed hulpmiddel bij inventarisatie Patrijs Perdix perdix in het broedseizoen. Limosa 69: 180-181.