Distribution and trends
Distribution
This map is derived from the Bird Atlas of the Netherlands (Sovon 2018). For each atlas square of 5x5 km, an estimate for the number of breeding pairs is given.
This map is derived from the Bird Atlas of the Netherlands (Sovon 2018). For each atlas square of 5x5 km, an estimate for the number of wintering birds is given.
Population trends
breeding bird trend
Data derived from the common breeding bird census. Shown are annual population indices, derived from national surveys of sample plots (red dots) and the trendline (dark line). Data from 1984-1989 can be less reliable.
- vanaf 1990
- significant decrease, >5% a year (--)
- laatste 12 jaar
- significant decrease, >5% a year (--)
Breeding success and survival
Not enough data.
Seasonal occurrence
Not enough data.
Occurrence description
Birds directive
Conservation status
The Birds Directive focuses on the conservation of all naturally occurring wild bird species in Europe, including the Lesser Redpoll.
This means that EU Member States must take measures to maintain or bring the populations of these species to a level that corresponds in particular to ecological, scientific and cultural requirements.
The Birds Directive requires Member States to maintain habitats for birds of sufficient size and quality, including through the designation of Special Protection Areas for the benefit of the European Natura 2000 network. No special protection zones have been designated for the Lesser Redpoll in the Netherlands. The national population must be able to maintain itself at a favorable level.
What is the methodology to assess the conservation status of birds
breeding bird
The conservation status of the Lesser Redpoll as breeding bird in the Netherlands is unfavourable (bad).
State of Conservation Assessment | ||||
Distribution | Population | Habitat | Future | Final verdict |
unfavourable (bad) | unfavourable (bad) | unfavourable (bad) | unfavourable (bad) | unfavourable (bad) |
Assigned areas
No areas assigned
Counting guidelines
Broedvogels
Methode
Territoriumkartering
Tijd van het jaar
Begin March t/m eind July
Tijd van de dag
Vooral in de ochtend.
Datumgrenzen, normbezoeken en fusieafstand
Valid sightings | normbezoeken | minimaal vereist | fusie- | |||||||||
adult | paar | terr | nest | migrant | 1 | 2 | 3 | seizoen | datumg | datumgrens | afstand | |
. | X | X | X | 2 | 5-5 t/m 31-7 | 500 |
Aanwijzingen
Paren in broedbiotoop, territoriaal gedrag (zang, meestal in baltsvlucht), aanwijzingen voor nest: nestbouw (door vrouwtje), alarm, transport van voedsel (mannetje voert broedend vrouwtje, beide partners voeren nestjongen) of uitwerpselpakketjes (beide partners).
LET OP: Doortrek, vooral na invasiewinters, kan massaal zijn en tot diep in april voortduren; doortrekkers zingen veelvuldig, ook in broedbiotoop (maar houden zich meestal in groepen op en verdwijnen na enige tijd). Broedt soms met enkele paren bijeen en vertoont dan geen duidelijk territoriaal gedrag; betrokken mannetjes kunnen een half uur lang gezamenlijk baltserig rondvliegen en zingen, veelal uit dezelfde boom. Erg onopvallend tijdens het broeden (maar let op luide 'tse-tse-tse' roep van broedend vrouwtje dat door mannetje gevoerd wordt). Voedselvluchten kunnen opvallend zijn (steeds zelfde richting aanhoudend, onder luid roepen) maar over vele honderden meters of meer plaatsvinden (teken vliedgrichting in). Paren met uitgevlogen jongen alleen meetellen als de jongen korte staartjes hebben (kunnen anders al forse afstanden afgelegd hebben).
Documentatie
In Nederland alleen broedgevallen bekend van Kleine Barmsijs C. cabaret. Broedgevallen van Grote Barmsijs C. flammea niet geheel uit te sluiten, vooral na invasiewinter. Zulke gevallen goed documenteren inclusief beschrijving verenkleed (liefst foto's) en geluid (opnamen) en broedgedrag (hoogste broedcode).
Bijzonderheden
Lastig te inventariseren soort waarbij zowel ondertelling (broedvogels soms onopvallend) als overschatting (meetellen late trekkers) op de loer liggen. In verband met sterk teruggelopen aantallen na eerdere kolonisatie van Nederland (vooral duinstreek, heidevelden en stedelijk gebied in zuidoosten) is extra aandacht bij alle waarnemingen na 10 mei meer dan terecht.
Broedbiologie
Broedt in Nederland schaars in kuststreek (vooral Waddeneilanden) en lokaal in binnenland, in biotopen variërend van duinvalleien of heide met opslag tot open bos(randen) of stedelijk gebied. Eileg van half april tot begin juli, vooral in mei. Eén tot twee broedsels per jaar, meestal 4-6 eieren, broedduur 11-13 dagen, nestjongenperiode 9-13 dagen, uitgevlogen jongen worden nog 2-3 weken gevoerd.