Verspreiding en trends
Verspreiding

Deze kaart is gebaseerd op de Vogelatlas van Nederland (Sovon 2018). Per atlasblok van 5x5 km is er een schatting van het aantal broedparen gegeven.

Deze kaart is gebaseerd op de Vogelatlas van Nederland (Sovon 2018). Per atlasblok van 5x5 km is er een schatting van het aantal individuen gegeven.
Aantalsontwikkeling
Broedvogeltrend
Deze grafiek is gebaseerd op het Meetnet Broedvogels (BMP). Weergegeven is de jaarlijkse index van de broedpopulatie (rode punten) en de trendlijn (donker gekleurde lijn).
- vanaf 1984
- significante afname, >5% per jaar (--, minimaal halvering in 15 jaar)
- laatste 12 jaar
- significante afname, <5% per jaar (-)
Broedsucces en overleving
Onvoldoende gegevens beschikbaar voor trendanalyse.
Seizoensvoorkomen
Onvoldoende gegevens beschikbaar voor trendanalyse.
Staat van instandhouding
De Kleine Barmsijs is beschermd op grond van de Europese Vogelrichtlijn en de Wet natuurbescherming. Voor deze soort zijn in Nederland geen Natura 2000-gebieden aangewezen.
niet-broedvogel
De Staat van Instandhouding van de Kleine Barmsijs als niet-broedvogel in Nederland is onbekend.
Beoordeling Staat van Instandhouding | ||||
Populatie | Verspreiding | Leefgebied | Toekomst | Eindoordeel |
onbekend | gunstig | gunstig | gunstig | onbekend |
Beschrijving voorkomen
Aangewezen gebieden
Er zijn geen gebieden aangewezen voor deze soort.
Telrichtlijnen
Broedvogels
Methode
Territoriumkartering
Tijd van het jaar
Begin maart t/m eind juli
Tijd van de dag
Vooral in de ochtend.
Interpretatie en datumgrenzen
Nestindicatieve waarneming (nestbouw, transport voedsel of uitwerpselen, alarm) telt altijd.
In geval van paar in broedbiotoop, zang en/of balts:
moeten er 2 waarnemingen zijn in de periode 10 mei t/m 31 juli
Fusieafstand
500 m
Aanwijzingen
Paren in broedbiotoop, territoriaal gedrag (zang, meestal in baltsvlucht), aanwijzingen voor nest: nestbouw (door vrouwtje), alarm, transport van voedsel (mannetje voert broedend vrouwtje, beide partners voeren nestjongen) of uitwerpselpakketjes (beide partners).
LET OP: Doortrek, vooral na invasiewinters, kan massaal zijn en tot diep in april voortduren; doortrekkers zingen veelvuldig, ook in broedbiotoop (maar houden zich meestal in groepen op en verdwijnen na enige tijd). Broedt soms met enkele paren bijeen en vertoont dan geen duidelijk territoriaal gedrag; betrokken mannetjes kunnen een half uur lang gezamenlijk baltserig rondvliegen en zingen, veelal uit dezelfde boom. Erg onopvallend tijdens het broeden (maar let op luide 'tse-tse-tse' roep van broedend vrouwtje dat door mannetje gevoerd wordt). Voedselvluchten kunnen opvallend zijn (steeds zelfde richting aanhoudend, onder luid roepen) maar over vele honderden meters of meer plaatsvinden (teken vliedgrichting in). Paren met uitgevlogen jongen alleen meetellen als de jongen korte staartjes hebben (kunnen anders al forse afstanden afgelegd hebben).
Documentatie
In Nederland alleen broedgevallen bekend van Kleine Barmsijs C. cabaret. Broedgevallen van Grote Barmsijs C. flammea niet geheel uit te sluiten, vooral na invasiewinter. Zulke gevallen goed documenteren inclusief beschrijving verenkleed (liefst foto's) en geluid (opnamen) en broedgedrag (hoogste broedcode).
Bijzonderheden
Lastig te inventariseren soort waarbij zowel ondertelling (broedvogels soms onopvallend) als overschatting (meetellen late trekkers) op de loer liggen. In verband met sterk teruggelopen aantallen na eerdere kolonisatie van Nederland (vooral duinstreek, heidevelden en stedelijk gebied in zuidoosten) is extra aandacht bij alle waarnemingen na 10 mei meer dan terecht.
Broedbiologie
Broedt in Nederland schaars in kuststreek (vooral Waddeneilanden) en lokaal in binnenland, in biotopen variërend van duinvalleien of heide met opslag tot open bos(randen) of stedelijk gebied. Eileg van half april tot begin juli, vooral in mei. Eén tot twee broedsels per jaar, meestal 4-6 eieren, broedduur 11-13 dagen, nestjongenperiode 9-13 dagen, uitgevlogen jongen worden nog 2-3 weken gevoerd.