Distribution and trends
Distribution
This map is derived from the Bird Atlas of the Netherlands (Sovon 2018). Shown is the relative density of breeding pairs per square kilometer.
Data derived from point-transect-counts in december. Shown is the number of birds along each transect of 20 census points. Zero-values are shown separately.
Population trends
breeding bird trend
Data derived from the common breeding bird census. Shown are annual population indices, derived from national surveys of sample plots (red dots) and the trendline (dark line). Data from 1984-1989 can be less reliable.
- vanaf 1990
- significant increase, < 5% a year (+)
- laatste 12 jaar
- significant increase, < 5% a year (+)
non-breeding bird trend
Data derived from point-transect-counts in december. Shown is the annual population index (with standard error), calculated over about 500 transects with each 20 point-counts.
- vanaf 1980
- significant increase, < 5% a year (+)
- laatste 12 jaar
- significant increase, < 5% a year (+)
Breeding success and survival
Not enough data.
Seasonal occurrence
seasonal pattern
This chart is based on LiveAtlas. The reporting frequency per decade is shown, averaged over the last 3 years. The reporting frequency is the percentage of complete lists on which the species is registered.
Occurrence description
Buiten broedtijd
Nederlandse Boomkruipers, echte standvogels, worden maar zelden op enige afstand van de broedgebieden gezien. Er zijn geen aanwijzingen dat buitenlandse vogels ons land bereiken, wat exemplaren uit de grensstreek daargelaten.
Broedtijd
Boomkruipers hebben forse bomen nodig met een ruwe stam, maar het hoeven er niet veel te zijn. De soort kan daarom nestelen in laan- of erfbeplanting in open landschap, dorpen en steden. De hoogste dichtheden komen echter voor in gevarieerd en niet al te intensief onderhouden bos met een groot aandeel loofhout. Zulke bossen vinden we met name in het oosten, zuiden en midden van het land en in de binnenduinrand. De landelijke aantallen nemen al zeker vanaf 1975 gestaag toe. De toenemend ouderdom van het Nederlandse bos is gunstig voor deze soort, net als het aanleggen van bossen, parken en singels in voorheen open landschap. De verspreiding is in de afgelopen 50 jaar sterk uitgebreid in de lage delen van het land.
Birds directive
Conservation status
The Birds Directive focuses on the conservation of all naturally occurring wild bird species in Europe, including the Short-toed Treecreeper.
This means that EU Member States must take measures to maintain or bring the populations of these species to a level that corresponds in particular to ecological, scientific and cultural requirements.
The Birds Directive requires Member States to maintain habitats for birds of sufficient size and quality, including through the designation of Special Protection Areas for the benefit of the European Natura 2000 network. No special protection zones have been designated for the Short-toed Treecreeper in the Netherlands. The national population must be able to maintain itself at a favorable level.
What is the methodology to assess the conservation status of birds
breeding bird
The conservation status of the Short-toed Treecreeper as breeding bird in the Netherlands is favourable.
State of Conservation Assessment | ||||
Distribution | Population | Habitat | Future | Final verdict |
favourable | favourable | favourable | favourable | favourable |
non-breeding bird
De Staat van Instandhouding buiten het broedseizoen is identiek aan die van broedvogels, omdat het om dezelfde vogels gaat.
Assigned areas
No areas assigned
Counting guidelines
Broedvogels
Methode
Territoriumkartering
Tijd van het jaar
Begin February t/m eind June
Tijd van de dag
Hele dag, met enige voorkeur voor de (vroege) ochtend.
Datumgrenzen, normbezoeken en fusieafstand
Valid sightings | normbezoeken | minimaal vereist | fusie- | |||||||||
adult | paar | terr | nest | migrant | 1 | 2 | 3 | seizoen | datumg | datumgrens | afstand | |
. | . | X | X | 1-9 | 10-13 | 14+ | 1 | 25-1 t/m 15-6 | 200 |
Aanwijzingen
Zingende vogels (pieken in maart-april en juni), nestbouw (door vrouwtje) en ouders met voer (mannetje voert broedend vrouwtje, beide partners voeren jongen) of uitwerpselpakketje (beide partners). Vogels in lanen of andere bomenrijen kunnen zeer langgerekte territoria hebben (tot 1 km?). Families met uitgevlogen jongen (Grauwe Vliegenvanger-achtige hoge roepjes) kunnen opvallend zijn, maar zich verplaatst hebben vanaf de nestlocatie.
Bijzonderheden
Doortrek niet erg aannemelijk. Eenmalige waarnemingen in heel kleine bosjes buiten regulier broedgebied nog eens goed controleren (en let op hoge contactroep).
Broedbiologie
Broedt in allerlei bossen, parken, tuinen en lanen, als er maar stammen met redelijke diameter en grove schorsstructuur aanwezig zijn (graag eik, populier, wilg, den etc., puur beukenbos - gladde bast - ongeschikt). Nestelt in holen (maar zelden in spechtengaten), spleten, achter loszittende schors, onderin groot roofvogelnest, in speciale nestkasten. Eileg van eind maart tot eind juni. Twee broedsels per jaar (eerste vanaf begin april, tweede vanaf eind mei), soms ineengeschoven; meestal 5-6 eieren, broedduur 17-18 dagen, nestjongperiode 16-18 dagen, uitgevlogen jongen worden nog 1-3 weken gevoerd.