verspreiding_en_trends
Verbreiten
aantalsontwikkeling
broedsucces_en_overleving
onvoldoende_gegevens_trendanalyse
seizoensvoorkomen
beschrijving_voorkomen
Buiten broedtijd
Nederlandse Zwarte Kraaien zijn standvogels, al vertonen sommige jonge vogels enig zwerfgedrag. Ook in de omringende landen staat de soort als honkvast bekend. Dat neemt niet weg dat op sommige plekken gerichte verplaatsingen in de bekende trekrichtingen worden opgemerkt. Dat is met name in het voorjaar opvallend op locaties als Breskens en de Eemshaven. De meeste verplaatsingen spelen zich af tussen half maart en begin mei, met de piek half april. De weinige min of meer gerichte najaarsverplaatsingen vinden voornamelijk in oktober plaats. Niet-geslachtsrijpe vogels en Zwarte Kraaien die geen territorium konden veroveren houden zich het hele jaar op in groepen tot vele tientallen vogels.
Broedtijd
Zwarte Kraaien behoren tot de meest verspreide broedvogels en bewonen zowel open landbouw- of natuurgebieden als bossen en steden. De hoogste dichtheden vinden we in kleinschalig boerenland. De verspreiding is sinds ongeveer 1975 sterk uitgebreid. Voorheen te open gebieden (Zeeland) werden geschikt door ouder wordende beplanting en afnemende jachtdruk. Drooggevallen gronden (Zuidelijk Flevoland, Lauwersmeer) werden vlot gekoloniseerd. De landelijke broedpopulatie is toegenomen, vooral in boerenland en stedelijk gebied. In grote aaneengesloten bossen zijn Zwarte Kraaien juist schaarser geworden door de opkomst van predatoren als Havik en Buizerd.
Vogelrichtlijn
staat_van_instandhouding
svi_geenn2k1
svi_geenn2k2
svi_geenn2k3 svi_geenn2k4
Brutvogel
Der Erhaltungszustand von der Rabenkrähe als Brutvogel in den Niederlanden ist favourable.
Bewertung des Erhaltungszustands | ||||
Verbreiten | Bevölkerung | Lebensraum | Zukunft | Endgültiges Urteil |
favourable | favourable | favourable | favourable | favourable |
nicht brütender Vogel
De Staat van Instandhouding buiten het broedseizoen is identiek aan die van broedvogels, omdat het om dezelfde vogels gaat.
aangewezen_gebieden
geen_aangewezen_gebieden
telrichtlijnen
Broedvogels
Methode
Territoriumkartering
Tijd van het jaar
Begin Februar t/m eind Juni
Tijd van de dag
Gehele dag.
Datumgrenzen, normbezoeken en fusieafstand
gültige Beobachtungen | normbezoeken | minimaal vereist | fusie- | |||||||||
adult | paar | terr | nest | migrant | 1 | 2 | 3 | seizoen | datumg | datumgrens | afstand | |
. | X | X | X | 2 | 25-2 t/m 25-6 | 500 |
Aanwijzingen
Paren in broedbiotoop [broedcode 3] (veelal in boomtoppen zittend of samen foeragerend), territoriaal gedrag (tegen elkaar in schreeuwende of ruziënde paren, maar pas op voor niet-broedvogels; zie hieronder) en aanwijzingen voor nest: nestbouw [brc 9], wakende vogel bij nest (mannetje) [brc 6], bezet nest [brc 13] (staart broedend vrouwtje vaak zichtbaar), transport van voedsel [brc 14] (broedend vrouwtje wordt door mannetje gevoerd, beide partners verzorgen jongen vanaf eerste week na uitkomen der eieren) of uitwerpselpakketjes [brc 14].
LET OP: niet-broedvogels (heel normaal) herkenbaar aan groepsvorming en gebrek aan terreinbinding; worden door territoriumhouders verjaagd. Beste inventarisatieperiode is maart en april, voor het in blad komen van de bomen. Probeer zoveel mogelijk paren aan bewoonde nesten te koppelen. Activiteitsgebieden kunnen klein zijn (bewoonde nesten op nog geen 100 meter van elkaar) maar ook groot. Overvliegende vogels in principe niet bruikbaar voor inventarisatie (tenzij ze dreigvlucht uitvoeren), maar let bij twijfel op waar ze landen.
Let op paren. Wanneer het vrouwtje broedt, foerageert het mannetje in de omgeving, doorgaans binnen 500 m van het nest. Hij doet dat parmantig rondstappend, meestal met licht opgezette kraag. Door zo’n vogel een tijdje te volgen, is het vaak mogelijk om het nest te vinden.
Bijzonderheden
Oude nesten worden gebruikt door andere vogelsoorten waaronder Torenvalk, Boomvalk en Ransuil. Controleer dus of een kraaiennest daadwerkelijk door een Zwarte Kraai bewoond is.
Broedbiologie
Broedt in (half)open landschappen met bomen (of bij gebrek daaraan: hoogspanningsmasten), in bossen doorgaans alleen aan randen; normale stadsvogel. Eileg van begin april tot eind mei, vooral in april. Eén broedsel per jaar, meestal 3-6 eieren, broedduur 17-22 dagen, nestjongenperiode 30-36 dagen, jongen worden na uitvliegen tot 5 weken gevoerd.