Distribution and trends
Distribution
This map is derived from the annual survey of colonial and rare breeding birds. For each atlas square of 5x5 km the most counted number of breeding pairs is given.
Data derived from point-transect-counts in december. Shown is the number of birds along each transect of 20 census points. Zero-values are shown separately.
Population trends
breeding bird trend
Data derived from the annual survey of colonial and rare breeding birds. Shown is the annual population index, calculated from national totals or population in core breeding areas (red dots) and the trendline (dark line)
- vanaf 1990
- significant decrease, >5% a year (--)
- laatste 12 jaar
- no detectable trend (~)
non-breeding bird trend
Data derived from point-transect-counts in december. Shown is the annual population index (with standard error), calculated over about 500 transects with each 20 point-counts.
- vanaf 1980
- significant decrease, <5% a year (-)
- laatste 12 jaar
- no significant change in numbers (0)
Breeding success and survival
Not enough data.
Seasonal occurrence
seasonal pattern
This chart is based on LiveAtlas. The reporting frequency per decade is shown, averaged over the last 3 years. The reporting frequency is the percentage of complete lists on which the species is registered.
Occurrence description
Buiten broedtijd
Grote aantallen Kramsvogels van Noord-Europese herkomst overspoelen ons land in trektijd en winter. Ze zijn overal in het land te vinden, vooral op graslanden en op besdragende struiken in zowel natuurgebieden (met name duinen) als stedelijk gebied. De herfsttrek loopt hoofdzakelijk van eind september tot diep in november, en vooral in oktober passeren soms tienduizenden Kramsvogels de trektelposten aan de kust. Zware sneeuwval of strenge vorst, in Nederland of ten noordoosten van ons, leidt in de winter tot nieuwe verplaatsingen. Zulke vogels ontvluchten ons land of trekken naar de steden. Dit verklaart ten dele de opvallende jaarlijkse verschillen in getelde winteraantallen. De voorjaarstrek begint, afhankelijk van het weer, in februari of de eerste helft van maart. Na een piek eind maart en begin april loopt de trek begin mei af. Zomerwaarnemingen zijn tegenwoordig schaars, na het vrijwel verdwijnen van de Nederlandse broedpopulatie.
Broedtijd
Tot 1974 was de Kramsvogel een incidentele broedvogel in Nederland. Daarna vestigden zich snel groeiende aantallen, eerst in Zuid-Limburg en daarna ook elders. Deze ontwikkeling volgde op de kolonisatie van onder andere het Rijnland (Duitsland) en de Ardennen (België). Het was het resultaat van een al lang bekende westwaartse uitbreiding van het Europese broedgebied. Op het hoogtepunt van de kolonisatie van Nederland, rond 1986, telde ons land zo'n 800 broedparen. Op sommige locaties in Zuid-Limburg nestelden tientallen paren op korte afstand van elkaar. Daarna kwam er om onbekende redenen de klad in. De aantallen stortten vrijwel volledig in, ook in de eerder goed bezette gebieden. Ook de grote broedpopulatie in de Ardennen neemt af. In recente jaren broeden er slechts enkele paartjes in het land.
Birds directive
Conservation status
The Birds Directive focuses on the conservation of all naturally occurring wild bird species in Europe, including the Fieldfare.
This means that EU Member States must take measures to maintain or bring the populations of these species to a level that corresponds in particular to ecological, scientific and cultural requirements.
The Birds Directive requires Member States to maintain habitats for birds of sufficient size and quality, including through the designation of Special Protection Areas for the benefit of the European Natura 2000 network. No special protection zones have been designated for the Fieldfare in the Netherlands. The national population must be able to maintain itself at a favorable level.
What is the methodology to assess the conservation status of birds
breeding bird
The conservation status of the Fieldfare as breeding bird in the Netherlands is unfavourable (bad).
State of Conservation Assessment | ||||
Distribution | Population | Habitat | Future | Final verdict |
unfavourable (bad) | unfavourable (bad) | unfavourable (bad) | unfavourable (bad) | unfavourable (bad) |
non-breeding bird
The conservation status of the Fieldfare as non-breeding bird in the Netherlands is unfavourable (bad).
State of Conservation Assessment | ||||
Distribution | Population | Habitat | Future | Final verdict |
favourable | unfavourable (bad) | favourable | unfavourable (bad) | unfavourable (bad) |
Assigned areas
No areas assigned
Counting guidelines
Broedvogels
Methode
Territoriumkartering
Tijd van het jaar
Begin March t/m half July
Tijd van de dag
Gehele dag.
Datumgrenzen, normbezoeken en fusieafstand
Valid sightings | normbezoeken | minimaal vereist | fusie- | |||||||||
adult | paar | terr | nest | migrant | 1 | 2 | 3 | seizoen | datumg | datumgrens | afstand | |
. | . | X | X | 2 | 1-4 t/m 30-6 | 500 | ||||||
. | X | . | . | 2 | 10-5 t/m 30-6 | 500 |
Aanwijzingen
Waarnemingen van paren of individuen in broedbiotoop (meestal halfopen cultuurland), speciale aandacht voor zang (echter ook door trekkers voortgebracht), nestbouw, transport voedsel en uitwerpselen (opvallend, maar voedsel soms op honderden meters gehaald) en fel alarm bij kraaiachtigen en roofvogels. In 'kolonies' voor de bladgroei uitkijken naar nesten (als Merel, maar blonder vanwege overjarige grassen, vaak hoog en opvallend in boomvork of op zijtak, maar ook wel lager en dan goed verstopt; staart steekt vaak over de rand). Foeragerende vogels niet meetellen, maar uiteraard volgen indien ze met voer wegvliegen.
LET OP: Groepjes eind maart en in april betreffen meestal trekkers maar zijn in geschikt broedbiotoop de moeite van een later controlebezoek waard. Doortrekkers soms tot ver in mei, en vanaf eind mei rondzwervende niet-broedvogels (laag profiel, geen fel alarm). Vestiging van solitaire paren (die zich heimelijk kunnen gedragen) soms tot in juni (vervolgbroedsels?). Paren met jongen alleen meetellen indien jongen korte staartjes hebben (vogels met vrijwel volgroeide staarten kunnen forse afstand afgelegd hebben).
Documentatie
Soort is na een periode van vestiging (jaren zeventig) en bloei (jaren tachtig) weer op zijn retour. Per geval hoogste broedcode aangeven.
Bijzonderheden
Soort gedraagt zich weinig territoriaal, vandaar dat bijv. zangwaarnemingen weinig zeggingskracht hebben in verband met broeden. Kolonies kunnen plotseling verlaten zijn na mislukking van de broedsels, zulke vogels wellicht verantwoordelijk voor late vestigingen elders.
Broedbiologie
In Nederland vooral broedend in singels (beekdalen), hoogstamboomgaarden, maar ook wel parkachtige omgeving, wilgenbos etc. Nest doorgaans in loofboom (graag populier), soms in naaldboom. Eileg eind maart tot in juni, piek in april. Een tot twee broedsels per jaar, meestal 4-6 eieren, broeddduur 10-13 dagen, nestjongenperiode 12-16 dagen, jongen zijn na ca. 30 dagen zelfstandig.