Verspreiding en trends
Verspreiding
Deze kaart is gebaseerd op de Vogelatlas van Nederland (Sovon 2018). Per atlasblok is aangegeven of de soort er voorkomt en welke zekerheid omtrent broeden werd verkregen.
Deze kaart is gebaseerd op losse waarnemingen uit het Bijzondere Soorten Project (BSP). Ze zijn weergegeven op de schaal van 5x5 km blokken.
Aantalsontwikkeling
Onvoldoende gegevens beschikbaar voor trendanalyse.
Broedsucces en overleving
Onvoldoende gegevens beschikbaar voor trendanalyse.
Seizoensvoorkomen
seizoenspatroon
Deze gegevens zijn gebaseerd op losse waarnemingen uit het Bijzondere Soorten Project (BSP)
Beschrijving voorkomen
Buiten broedtijd
Vogels die voornamelijk afkomstig zullen zijn uit Noorwegen passeren ons land tijdens de trek. In het voorjaar vindt deze plaats tussen eind april en eind mei, met de piek in de eerste helft van mei. De najaarstrek begint in augustus en piekt eind augustus en begin september. Begin oktober zijn de laatste trekkers weg. Pleisterende Morinelplevieren zijn te vinden op schaars begroeide terreinen, zowel natuurgebieden als bouwland. Sommige plekken waren jarenlang in gebruik of zijn dat nog. Bekende locaties liggen in het Waddengebied (met name Texel) en het IJsselmeergebied. Het systematisch afzoeken van grootschalige landbouwakkers kan ook elders lonen. Overtrekkende vogels kunnen overal opdoemen en lijken talrijker te worden. Dit wordt vermoedelijk echter veroorzaakt door betere kennis van de roepgeluiden bij trektellers.
Broedtijd
Morinelplevieren kwamen tussen 1961 en 1969 in verschillende jaren tot broeden in de Noordoostpolder en Oostelijk Flevoland. De nesten lagen op akkers. Een uitzonderlijke situatie voor een soort die voornamelijk in bergachtige gebieden broedt. Nadien werden in ons land af en toe baltsende vogels gezien, maar enig bewijs voor broeden was er niet.
Vogelrichtlijn
Staat van instandhouding
De Vogelrichtlijn richt zich op de instandhouding van alle natuurlijk in Europa in het wild levende vogelsoorten waaronder de Morinelplevier.
Dit betekent dat de EU-lidstaten maatregelen moeten nemen om de populaties van deze soorten op een niveau te houden of te brengen dat met name beantwoordt aan de ecologische, wetenschappelijke en culturele eisen. Daaronder wordt onder andere een gunstige staat van instandhouding verstaan. Het begrip Staat van instandhouding is zo ongeveer synoniem voor de mate van duurzaamheid of gezondheid van een populatie van een soort.
De Vogelrichtlijn verlangt van de lidstaten dat ze leefgebieden voor vogels in voldoende omvang en kwaliteit in stand houden, waaronder door de aanwijzing van speciale beschermingszones ten behoeve van het Europese Natura 2000-netwerk. Voor de Morinelplevier zijn in Nederland geen speciale beschermingszones aangewezen. De landelijke populatie moet zich wel op een gunstig niveau kunnen handhaven.
Methodiek voor de bepaling van de Staat van instandhouding van vogels
broedvogel
De Staat van Instandhouding van de Morinelplevier als broedvogel in Nederland is onbekend.
Beoordeling Staat van Instandhouding | ||||
Verspreiding | Populatie | Leefgebied | Toekomst | Eindoordeel |
onbekend | onbekend | onbekend | onbekend | onbekend |
niet-broedvogel
De Staat van Instandhouding van de Morinelplevier als niet-broedvogel in Nederland is onbekend.
Beoordeling Staat van Instandhouding | ||||
Verspreiding | Populatie | Leefgebied | Toekomst | Eindoordeel |
onbekend | onbekend | onbekend | onbekend | onbekend |
Aangewezen gebieden
Er zijn geen gebieden aangewezen voor deze soort.
Telrichtlijnen
Broedvogels
Methode
Territoriumkartering
Tijd van het jaar
Half april t/m half juli
Tijd van de dag
Gehele dag.
Datumgrenzen, normbezoeken en fusieafstand
geldige waarnemingen | normbezoeken | minimaal vereist | fusie- | |||||||||
adult | paar | terr | nest | migrant | 1 | 2 | 3 | seizoen | datumg | datumgrens | afstand | |
. | X | X | X | 2 | 10-5 t/m 15-6 | 1000 |
Aanwijzingen
Alle waarnemingen noteren en alert zijn op paren of solitaire mannetjes. Let op alarm of afleidingsgedrag.
Documentatie
Uitgebreide documentatie noodzakelijk met per waarnemingsdatum hoogste broedcode. Broeden (uitsluitend IJsselmeerpolders) is alleen bekend uit de jaren zestig. Toch blijft extra-aandacht zinvol bij late voorjaarswaarnemingen.
Bijzonderheden
Trekkers kunnen enige tijd blijven hangen maar vertonen geen broedindicatief gedrag.