Distribution and trends
Distribution
This map is derived from the Bird Atlas of the Netherlands (Sovon 2018). For each atlas square of 5x5 km, increased dot size showns possible breeding, probable breeding and confirmed breeding.
Data derived from observations of rare non-breeding birds. The distribution is presented in 5x5 km squares.
Population trends
breeding bird trend
Data derived from the annual survey of colonial and rare breeding birds. Shown is the annual number of breeding territories.
- vanaf 1980
- significant increase, >5% a year (++)
- laatste 12 jaar
- significant increase, >5% a year (++)
Breeding success and survival
Not enough data.
Seasonal occurrence
seasonal pattern
Data derived from observations of rare non-breeding birds.
Occurrence description
Buiten broedtijd
Volwassen vogels blijven bij de broedplaats maar maken kilometers lange jachtvluchten. Daarbij schuwen ze bebouwd gebied allerminst, bijvoorbeeld om op verwilderde duiven en katten te jagen. Jonge Oehoes zwerven soms over honderden kilometers rond voordat ze zich ergens vestigen. Relatief veel vogels worden slachtoffer van het verkeer.
Broedtijd
Twee onvolledig gedocumenteerde meldingen daargelaten, broedt de Oehoe vanaf 1997 jaarlijks in ons land. Aanvankelijk nestelde hij alleen in Zuid-Limburg, maar deze eeuw kwamen ook Gelderland (vanaf 2002), Noord-Brabant (2006), Overijssel (2010) en Drenthe (2019) aan de beurt met incidenteel ook elders vestigingen (Gr, NH, Zl, Ut). De vestiging in Nederland was onderdeel van een uitbreidingsgolf in Duitsland, volgend op uitzetacties in de Eifel en herstel van populaties elders. Het beeld wordt licht vertroebeld doordat af en toe uit gevangenschap ontsnapte vogels opduiken. Oehoes broeden vaak op richels in afgravingen, maar ook op de grond of op oude roofvogelnesten of kunstnesten in bossen. In recente jaren neemt het aantal broedparen nog steeds toe.
Birds directive
Conservation status
The Birds Directive focuses on the conservation of all naturally occurring wild bird species in Europe, including the Eurasian Eagle-Owl.
This means that EU Member States must take measures to maintain or bring the populations of these species to a level that corresponds in particular to ecological, scientific and cultural requirements.
The Birds Directive requires Member States to maintain habitats for birds of sufficient size and quality, including through the designation of Special Protection Areas for the benefit of the European Natura 2000 network. No special protection zones have been designated for the Eurasian Eagle-Owl in the Netherlands. The national population must be able to maintain itself at a favorable level.
What is the methodology to assess the conservation status of birds
breeding bird
The conservation status of the Eurasian Eagle-Owl as breeding bird in the Netherlands is favourable.
State of Conservation Assessment | ||||
Distribution | Population | Habitat | Future | Final verdict |
favourable | favourable | favourable | favourable | favourable |
non-breeding bird
De Staat van Instandhouding buiten het broedseizoen is identiek aan die van broedvogels, omdat het om dezelfde vogels gaat.
Assigned areas
No areas assigned
Counting guidelines
Broedvogels
Methode
Territoriumkartering
Tijd van het jaar
Begin January t/m eind July
Tijd van de dag
Roepende adulte vogels, bedelende jongen en jagende ouders in schemering. Controle potentiële broedplaatsen overdag. Broedpaar soms buitengewoon stil, en meeste roepactiviteit in oktober-november. Uitgevlogen jongen soms nog in september bedelend.
Datumgrenzen, normbezoeken en fusieafstand
Valid sightings | normbezoeken | minimaal vereist | fusie- | |||||||||
adult | paar | terr | nest | migrant | 1 | 2 | 3 | seizoen | datumg | datumgrens | afstand | |
. | X | X | X | 2 | 1 | 15-1 t/m 20-6 | 2500 |
Aanwijzingen
Alle waarnemingen noteren met speciale aandacht voor roepende vogels (roepende man, soms in duet met vrouw) en bedelende jongen. Attent zijn bij plukplaatsen in open terrein, maar pas op voor verwisseling met roofvogels (zie Bijzonderheden).
LET OP: Roept het hele jaar, maar infrequent (gevestigde paren soms helemaal niet) en vaak slechts een kwartier lang in zowel avond- als ochtendschemering. Bij afspelen van de territoriumroep (zeer terughoudend doen, en onmiddellijk afbreken bij reactie) wordt soms gealarmeerd ('wek-wek-wek'), vermoedelijk door vrouwtje. Uitgevlogen jongen bedelen maandenlang: eenlettergrepig, mix van Gaai en Blauwe Reiger.
Bij roepende vogels zijn minstens twee waarnemingen nodig in januari-juli die minstens 10 dagen uit elkaar liggen en waarvan minstens één tussen de datumgrenzen omdat rondzwervende jongere, niet-broedende, vogels ook kunnen roepen.
Bij hogere dichtheden (in Duitsland) is het mogelijk 'uitsluitende waarnemingen' te verzamelen omdat roepen Oehoes van verschillende buurterritoria soms tegen elkaar in roepen (G. Wassink).
Documentatie
Uitgebreide beschrijving soort en gedetailleerde documentatie noodzakelijk met per waarnemingsdatum hoogste broedcode. Sovon garandeert indien gewenst geheimhouding exacte locatie!
Bijzonderheden
Territoria worden gekenmerkt door prooiresten ('gepelde' egels, watervogels, duiven, kraaiachtigen, roofvogels en andere uilen), poep (opvallend grote plekken) en braakballen. Prooien worden ruiger geplukt dan Havik doet, soms met afgescheurde vleugels. Plukplaats meestal geëxposeerde open plek, zoals heuveltje, groeverand of dikke horizontale boomtak; vaak meerdere plukresten vlak bij elkaar. Poep is wit en, indien gelanceerd vanaf de grond, niet in lange rechte streep, zoals bij Havik of Buizerd. Soms ontstaat door 'bemesting' een grazige plek in een verder nogal kale groeve. Braakballen zijn groot, bevatten in het algemeen minder haar en meer grote botten dan Havik of Buizerd, tot complete poot van bijv. Waterhoen. Als roestboom fungeren meest naaldbomen, als regel in of nabij een bosrand.
Bij zichtwaarneming opletten of vogel geringd is. Soort wordt gevolgd door Oehoewerkgroep waarmee Sovon gegevens uitwisselt. Niet op eigen houtje potentiële broedplaatsen bezoeken!
Broedbiologie
Broedt (in buitenland) vooral op steilwanden, soms op de grond, in roofvogelnest of gebouw; in Nederland vooral in groeves (nissen, holen, richels), meer incidenteel op roofvogelnest. Eileg meestal van eind februari tot begin april, vervolglegsels mogelijk tot begin mei. Eén broedsel per jaar, meestal 2-3 eieren, broedduur 33-35 dagen (bebroeding vanaf eerste ei), nestjongenperiode 30-50 dagen (sterk afhankelijk van lokale situatie), jongen daarna als takkeling in omgeving rondklauterend en na 60-70 dagen vliegvlug. Familieverband daarna nog 2-3 maanden intact, soms nog in december.