Distribution and trends
Distribution
This map is derived from the annual survey of colonial and rare breeding birds. For each atlas square of 5x5 km the most counted number of breeding pairs is given.
This map is derived from the Bird Atlas of the Netherlands (Sovon 2018). For each atlas square of 5x5 km, an estimate for the number of wintering birds is given.
Population trends
breeding bird trend
Data derived from the annual survey of colonial and rare breeding birds. Shown is the annual population index, calculated from national totals or population in core breeding areas (red dots) and the trendline (dark line)
- vanaf 1980
- significant increase, < 5% a year (+)
- laatste 12 jaar
- significant decrease, <5% a year (-)
waterbird trend
The data comes from the Waterbird Monitoring Network. For each season, the average number of birds (red dots), the trend line (dark blue) and associated standard error (light blue lines) are given. Seasons run from July to June.
- vanaf 1987
- no significant change in numbers (0)
- laatste 12 jaar
- significant decrease, <5% a year (-)
Breeding success and survival
Not enough data.
Seasonal occurrence
seasonal pattern
Data derived from waterbird monitoring scheme (mostly monthly counts during winter). Shown is the monthly average number of birds for for the last five seasons. For each month is indicated which part is counted and what part is estimated (calculated using statistical methods). The red line shows the multi-year mean. This is the average over all months of the season, from July to June of the last five seasons. Months without estimation (indicated by ?) it is assumed that there were no birds.
Occurrence description
Buiten broedtijd
Oeverlopers verschijnen in hoofdzaak tijdens de trekperiode. De voorjaarstrek begint half april en is eind mei vrijwel voorbij. De najaarstrek beslaat vooral juli en augustus, met wat nakomers tot in oktober. Winterwaarnemingen zijn schaars. De soort is tijdens de trek bijna overal waarneembaar langs zoetwaterplassen, rivieren en beken evenals op landaanwinningswerken en strekdammen aan de kust. Groepjes tot enige tientallen zijn niet zeldzaam, grotere concentraties zijn dat wel.
Broedtijd
De Oeverloper nestelde tot 1993 incidenteel in Nederland. Sindsdien komt hij jaarlijks tot broeden, maar de aantallen bedragen zelfs in relatief goede jaren niet meer dan 10-15 paren. Veel broedgevallen worden vastgesteld in natuurontwikkelingsterreinen, met name langs de Grote Rivieren en met de nadruk op Gelderland en Limburg. Lage voorjaarswaterstanden lijken gunstig te zijn vanwege de droogvallende oevers.
Birds directive
Conservation status
The Birds Directive focuses on the conservation of all naturally occurring wild bird species in Europe, including the Common Sandpiper.
This means that EU Member States must take measures to maintain or bring the populations of these species to a level that corresponds in particular to ecological, scientific and cultural requirements.
The Birds Directive requires Member States to maintain habitats for birds of sufficient size and quality, including through the designation of Special Protection Areas for the benefit of the European Natura 2000 network. No special protection zones have been designated for the Common Sandpiper in the Netherlands. The national population must be able to maintain itself at a favorable level.
What is the methodology to assess the conservation status of birds
breeding bird
The conservation status of the Common Sandpiper as breeding bird in the Netherlands is favourable.
State of Conservation Assessment | ||||
Distribution | Population | Habitat | Future | Final verdict |
favourable | favourable | favourable | favourable | favourable |
non-breeding bird
The conservation status of the Common Sandpiper as non-breeding bird in the Netherlands is favourable.
State of Conservation Assessment | ||||
Distribution | Population | Habitat | Future | Final verdict |
favourable | favourable | favourable | favourable | favourable |
Assigned areas
No areas assigned
Counting guidelines
Broedvogels
Methode
Territoriumkartering
Tijd van het jaar
Begin May t/m half July
Tijd van de dag
Gehele dag, balts ook 's avonds.
Datumgrenzen, normbezoeken en fusieafstand
Valid sightings | normbezoeken | minimaal vereist | fusie- | |||||||||
adult | paar | terr | nest | migrant | 1 | 2 | 3 | seizoen | datumg | datumgrens | afstand | |
. | . | X | X | 2 | 1-6 t/m 30-6 | 1000 |
Aanwijzingen
Alert zijn bij late voorjaarswaarnemingen in geschikt biotoop (stromend water, eilandjes en oevers van plassen met wilg en open slikkige bodem; soms ook in droger terrein) en letten op nestindicerend gedrag (afleidingsgedrag, alarm, pulli). Alarmroep en zang ('dididididi') onderscheiden zich van contactroep (niet territoriumindicatief) door niet in sterkte toe- of af te nemen en langer aan te houden. Alarm evenwel soms éénlettergrepig. Paren met jongen (vooral juni) vliegen alarmerend in cirkels rond waarnemer.
LET OP: Baltsende vogels kunnen doortrekkers zijn; let op of de vogels aanwezig bliven. Waarnemingen van een 'paar' (tweetal) zijn onvoldoende. Broedvogels in eifase (in juni) zeer onopvallend; houden waarnemer van afstand in de gaten zonder te foerageren. Verschillende bezoeken tot half juli aan gebied zijn doorgaans noodzakelijk. Families kunnen zich enkele kilometers van broedplaats verwijderen.
Documentatie
Goede documentatie nodig, met per waarnemingsdatum hoogste broedcode.
Bijzonderheden
Tegenwoordig jaarlijkse zeldzame broedvogel (vooral langs Grote Rivieren).
Broedbiologie
Gebonden aan zoetwatermilieu. Nestelt meestal langs stromende wateren, soms langs stilstaande wateren (afgravingen), op zandige of stenige oevers, zowel in open terrein als gebieden met enig bos (wilgen etc.). Nest goed verstopt op wat hoger liggende delen tussen opgaande kruiden, boomstronken of aanspoelsel. Eileg begin mei tot half juni. Eén broedsel per jaar, meestal 4 eieren, broedduur 21-22 dagen, jongen (nestvlieders) na 35-40 dagen vliegvlug; worden door beide ouders verzorgd.
Literatuur
Lensink R. 2000. Inventarisatieperikelen: interpretatie van waarnemingen van Oeverloper. SOVON-Nieuws 13(3): 18.
Integrale gebiedstelling
Tijd van het jaar
Juli-half oktober en april-begin juni. Hoogste aantallen juli-augustus en eind april-eerste helft mei.
Tijd van de dag
Gehele dag, maar lokaal verplaatsingen rond zonsondergang (gemeenschappelijke slaapplaatsen?).
Aanwijzingen
- Alle geschikte terreindelen bezoeken
- Alleen vogels met terreinbinding tellen (dus niet hoog overvliegende)
- Min of meer vaste route door terrein, maar alert zijn op nieuw ontstane (tijdelijk) geschikte plekken
- Min of meer gelijke tijdsinspanning bij herhaalde bezoeken
Bijzonderheden
- Solitair of in groepen tot enkele tientallen
- Weinig samen met andere steltlopers
- Gevarieerde habitatkeus binnen zoetwatermilieu, van ondiepe poelen tot sloten met slikoevers, gekanaliseerde beken en snelstromende natuurlijke beken
- Overwinteraars veel schaarser dan vaak gedacht. Verwisseling met Witgat (kan heel bruin lijken) komt dikwijls voor (let op witte ‘krul’ van Oeverloper tussen vleugel en borst)
- Lokaal gemeenschappelijke slaapplaatsen (vooral juli-augustus), wellicht echter vooral concentratie van vogels die zich verzamelen voor de wegtrek in de avond