Distribution and trends
Distribution
This map is derived from the annual survey of colonial and rare breeding birds. For each atlas square of 5x5 km the most counted number of breeding pairs is given.
This chart is based on the Atlas of the Dutch Birds (1987), an estimate of the numbers present is given for each atlas square of 5x5 km.
Population trends
Not enough data.
Breeding success and survival
Not enough data.
Seasonal occurrence
seasonal pattern
Data derived from observations of rare non-breeding birds.
Occurrence description
Voorkomen
De Grauwe Fitis heeft binnen Europa een noordoostelijke verspreiding maar breidt zich in westelijke richting uit. In Nederland is het een zeldzame doortrekker in vooral eind mei en juni. Najaarsgevallen worden vooral gezien tussen eind augustus en half september. Waarnemingen werden tot en met 2014 beoordeeld door de Commissie Dwaalgasten Nederlandse Avifauna, zie voor aanvaarde waarnemingen www.dutchavifauna.nl. Sommige vogels blijven langdurig hangen. Dat leidde in 2003 tot een zeker broedgeval op Schiermonnikoog.
Birds directive
Conservation status
No conservation status of this species is available.
Assigned areas
No areas assigned
Counting guidelines
Broedvogels
Methode
Territoriumkartering.
Tijd van het jaar
Begin May t/m eind July
Tijd van de dag
Vooral in de ochtend.
Datumgrenzen, normbezoeken en fusieafstand
Valid sightings | normbezoeken | minimaal vereist | fusie- | |||||||||
adult | paar | terr | nest | migrant | 1 | 2 | 3 | seizoen | datumg | datumgrens | afstand | |
. | . | X | X | 2 | 25-5 t/m 20-7 | 300 |
Aanwijzingen
Territoriumindicerende waarnemingen (zang), opletten voor aanwijzingen voor broeden: alarm (fel alarmerend voor Gaai en Ekster), nestbouw (door vrouwtje) en voedseltransport (beide partners). Eventueel geluid afspelen bij twijfel of vogels nog aanwezig zijn.
LET OP: Doortrek mogelijk tot in juni. Zingende vogels zullen vaak ongepaard zijn (let speciaal op de aanwezigheid van een tweede vogel), maar kunnen wel degelijk gepaard raken en tot broeden overgaan zoals in 2003 op Schiermonnikoog 2003.
Documentatie
Uitgebreide documentatie nodig, liefst met geluidsopname en met beschrijving per datum van wat is waargenomen. Geef hoogste broedcode.
Broedbiologie
In Oost-Duitsland broedend in loofbos en struikgewas, in Noordoost-Europa ook in naaldbossen. Grondbroeder, eileg vooral in juni. Eén broedsel per jaar, meestal 4-6 eieren, broedduur 12-13 dagen, nestjongenperiode 12-14 dagen, jongen worden na uitvliegen nog enige tijd door de ouders verzorgd.