Verspreiding en trends
Verspreiding

Deze kaart is gebaseerd op landelijke tellingen van kolonievogels en zeldzame broedvogels (Meetnet Broedvogels). Per atlasblok van 5x5 km is het aantal broedparen gegeven.

Deze gegevens zijn gebaseerd op losse waarnemingen uit het Bijzondere Soorten Project (BSP). Ze zijn weergegeven op de schaal van 5x5 km blokken.
Aantalsontwikkeling
broedvogeltrend
Deze grafiek is gebaseerd op het Meetnet Broedvogels (kolonies en zeldzame broedvogels). Weergegeven is de jaarlijkse populatie-index, gebaseerd op de gehele populatie of aantallen in de belangrijkste broedgebieden (rode punten) en de trendlijn (donker gekleurde lijn).
- vanaf 1990
- significante toename, >5% per jaar (++, minimaal verdubbeling in 15 jaar)
- laatste 12 jaar
- significante toename, >5% per jaar (++, minimaal verdubbeling in 15 jaar)
Broedsucces en overleving
Onvoldoende gegevens beschikbaar voor trendanalyse.
Seizoensvoorkomen
seizoenspatroon
Deze gegevens zijn gebaseerd op losse waarnemingen uit het Bijzondere Soorten Project (BSP)
Beschrijving voorkomen
Buiten broedtijd
Veel Graszangers vestigen zich tussen juli en september in Nederland. Mogelijk zijn dit jonge vogels afkomstig uit Zuid-Europa. Ze blijven in het winterhalfjaar in de gebieden waar ze zich gevestigd hebben en overleven de winter alleen als deze niet te streng is. Waarnemingen elders zijn uitermate schaars.
Broedtijd
De Graszanger leek zich vanaf 1972 in Nederland te gaan vestigen als jaarlijkse broedvogel. Dit paste in de al tientallen jaren durende noordwaartse uitbreiding van het Zuid-Europese broedgebied. Enkele strenge winters rond 1985 maakten een eind aan deze opmars. Doordat de kou tot diep in Zuid-Europa doordrong, zakte de aanvoer van nieuwe kolonisten weg. Vanaf het jaar 2000 is er een opbloei gaande die in sommige jaren tot meer dan een honderdtal territoriale vogels leidde. Enkele koudere winters rond 2010 zorgden voor instortende aantallen. De verspreiding blijft, in goede en slechte jaren, grotendeels beperkt tot Zeeland, met een prominente plaats voor het Verdronken Land van Saeftinghe.
Vogelrichtlijn
Staat van instandhouding
De Graszanger is beschermd op grond van de Europese Vogelrichtlijn en de Wet natuurbescherming. Voor deze soort zijn in Nederland geen Natura 2000-gebieden aangewezen.
broedvogel
De Staat van Instandhouding van de Graszanger als broedvogel in Nederland is gunstig.
Beoordeling Staat van Instandhouding | ||||
Verspreiding | Populatie | Leefgebied | Toekomst | Eindoordeel |
gunstig | gunstig | gunstig | gunstig | gunstig |
niet-broedvogel
De Staat van Instandhouding buiten het broedseizoen is (vooralsnog) niet te bepalen.
Aangewezen gebieden
Er zijn geen gebieden aangewezen voor deze soort.
Telrichtlijnen
Broedvogels
Methode
Territoriumkartering
Tijd van het jaar
Begin maart t/m half oktober
Tijd van de dag
Vooral 's ochtends vroeg.
Datumgrenzen, normbezoeken en fusieafstand
geldige waarnemingen | normbezoeken | minimaal vereist | fusie- | |||||||||
adult | paar | terr | nest | migrant | 1 | 2 | 3 | seizoen | datumg | datumgrens | afstand | |
. | . | X | X | 2 | 25-3 t/m 15-9 | 300 |
Aanwijzingen
Territoriumindicerende waarnemingen (zang in vlucht of vanaf uitkijkpost, zangvlucht vaak over forse afstand); attent zijn op aanwijzingen voor broeden: aanwezigheid paar (tweede vogel aanwezig, echter lastig vast te stellen door verborgen levenswijze), alarm, nestbouw en voedseltransport.
LET OP: Territorium kan zich uitstrekken over tientallen ha, maar onder gunstige omstandigheden (Saeftinhe!) kunnen er ook tientallen territoria bijeen voorkomen. Ongepaarde mannetjes zingen vaak de hele dag. Vestigingen vinden tot in augustus-september plaats en kunnen ook dan nog een broedgeval opleveren.
Documentatie
Buiten kerngebied (Zeeland, in het bijzonder Zeeuws-Vlaanderen) graag goed documenteren (evt. geluidsopname) met in ieder geval hoogste broedcode.
Bijzonderheden
Vestiging in Nederland vormt onderdeel van opmars naar het noorden. Aantallen per jaar fluctueren hevig (in Zeeuws-Vlaanderen van vrijwel nul tot vele tientallen) in relatie tot het winterweer.
Broedbiologie
Gebonden aan lage dichte grazige vegetaties, zowel in zoutwatergebieden (schorren) als zoetwatergebieden (en dan soms evengoed in vochtige als droge terreinen: open duinvalleien, hoogveen en heide, braakliggende grond etc.). Nest meestal laag boven de grond tussen grassen of zeggen. Eileg van april tot in september (late broedsels wellicht eerstejaars vogels; zijn na enkele weken geslachtsrijp!). Twee tot drie broedsels per jaar, meestal 3-7 eieren, broedduur 12-14 dagen, nestjongenperiode 11-15 dagen, jongen worden nog 2-3 weken door vrouwtje verzorgd.