Verspreiding en trends
Verspreiding
Deze kaart is gebaseerd op de Vogelatlas van Nederland (Sovon 2018). Per atlasblok van 5x5 km is er een schatting van het aantal broedparen gegeven.
Deze kaart is gebaseerd op de Atlas van de Nederlandse Vogels (1987). Per atlasblok van 5x5 km wordt een schatting van de aanwezige aantallen gegeven.
Aantalsontwikkeling
broedvogeltrend
Deze grafiek is gebaseerd op het Meetnet Broedvogels (BMP, MUS, MAS). Weergegeven is de jaarlijkse index van de broedpopulatie (rode punten) en de trendlijn (donker gekleurde lijn).
- vanaf 2007
- significante afname, <5% per jaar (-)
- laatste 12 jaar
- significante toename, <5% per jaar (+)
Broedsucces en overleving
nestsucces
Deze grafiek is gebaseerd op het Meetnet Nestkaarten. Weergegeven is het gemiddelde percentage succesvolle nesten (met 95% betrouwbaarheidsinterval).
Seizoensvoorkomen
seizoenspatroon
Deze grafiek is gebaseerd op LiveAtlas. Weergegeven is de meldingsfrequentie per decade, gemiddeld over de laatste 3 jaren. De meldingsfrequentie is het percentage volledige lijstjes waarop de soort is geregistreerd.
legbegin
Deze grafiek is gebaseerd op het Meetnet Nestkaarten. Weergegeven is de gemiddelde jaarlijkse datum waarop het eerste ei is gelegd (met 95% betrouwbaarheidsinterval).
Beschrijving voorkomen
Buiten broedtijd
De aankomst vindt plaats in de tweede helft van april en in mei. De doortrek houdt aan tot in juni en kan bij oostenwinden langs de kust, vooral bij Breskens, vele duizenden trekkers per dag opleveren. Slechtweerperioden tijdens de zomermaanden veroorzaken een tijdelijke lokale verdwijning van vooral niet-broedende vogels. Ze concentreren zich boven voedselrijke gebieden in de verre omgeving, zoals moerassen en open water, of verkassen over soms honderden kilometers. De hoofdmacht van de Gierzwaluwen verlaat Nederland eind juli. De staart van de wegtrek, die aanhoudt tot in september en incidenteel oktober, kan in sommige jaren (met een door slecht weer verlaat broedseizoen) vrij omvangrijk zijn.
Broedtijd
Gierzwaluwen broeden in Nederland alleen binnen de bebouwing. Ze nestelen, veelal in losse kolonies, graag in wat oudere stadswijken of grote gebouwen. Ze mijden nieuwere bebouwing niet, mits nestgelegenheid voorhanden is. In grote steden met veel variatie in bebouwing kunnen Gierzwaluwen talrijk zijn, bij verspreide bebouwing op het platteland ontbreken ze vaak en dat geldt ook voor een deel van de kleinere dorpen. De aantallen zijn lastig vast te stellen door de aanwezigheid van grote aantallen niet-broedende vogels, het kortstondige bezoek aan nestplekken en andere inventarisatieproblemen. Ook de aantalsontwikkeling is onduidelijk, al is een afname bekend van ingrijpend gerenoveerde wijken en gebouwen. De verdwijning van kolonies alhier kan echter (ten dele?) gecompenseerd zijn door een meer verspreide (en minder opvallende) vestiging elders.
Vogelrichtlijn
Staat van instandhouding
De Vogelrichtlijn richt zich op de instandhouding van alle natuurlijk in Europa in het wild levende vogelsoorten waaronder de Gierzwaluw.
Dit betekent dat de EU-lidstaten maatregelen moeten nemen om de populaties van deze soorten op een niveau te houden of te brengen dat met name beantwoordt aan de ecologische, wetenschappelijke en culturele eisen. Daaronder wordt onder andere een gunstige staat van instandhouding verstaan. Het begrip Staat van instandhouding is zo ongeveer synoniem voor de mate van duurzaamheid of gezondheid van een populatie van een soort.
De Vogelrichtlijn verlangt van de lidstaten dat ze leefgebieden voor vogels in voldoende omvang en kwaliteit in stand houden, waaronder door de aanwijzing van speciale beschermingszones ten behoeve van het Europese Natura 2000-netwerk. Voor de Gierzwaluw zijn in Nederland geen speciale beschermingszones aangewezen. De landelijke populatie moet zich wel op een gunstig niveau kunnen handhaven.
Methodiek voor de bepaling van de Staat van instandhouding van vogels
broedvogel
De Staat van Instandhouding van de Gierzwaluw als broedvogel in Nederland is gunstig.
Beoordeling Staat van Instandhouding | ||||
Verspreiding | Populatie | Leefgebied | Toekomst | Eindoordeel |
gunstig | onbekend | gunstig | gunstig | gunstig |
niet-broedvogel
De Staat van Instandhouding van de Gierzwaluw als niet-broedvogel in Nederland is onbekend.
Beoordeling Staat van Instandhouding | ||||
Verspreiding | Populatie | Leefgebied | Toekomst | Eindoordeel |
onbekend | onbekend | onbekend | onbekend | onbekend |
Aangewezen gebieden
Er zijn geen gebieden aangewezen voor deze soort.
Telrichtlijnen
Broedvogels
Methode
Territoriumkartering
Tijd van het jaar
Eind april t/m half juli
Tijd van de dag
Gehele dag, bij voorkeur van 18:00 u tot zonsondergang.
Datumgrenzen, normbezoeken en fusieafstand
geldige waarnemingen | normbezoeken | minimaal vereist | fusie- | |||||||||
adult | paar | terr | nest | migrant | 1 | 2 | 3 | seizoen | datumg | datumgrens | afstand | |
. | X | X | X | 1 | 10-5 t/m 15-7 | 2500 |
Aanwijzingen
Meest geschikte periode om te tellen is 1 juni-15 juli (daarvoor zijn niet alle broedvogels aanwezig, daarna vliegen jongen uit). Nestentelling levert beste resultaten op maar kost veel tijd (15-30 minuten posten per strategisch gekozen plek, van waaruit verschillende potentiële nestlocaties overzien kunnen worden). Indien onmogelijk: alle laagvliegende vogels noteren, met onderscheid tussen luidruchtige vluchten op huishoogte en bezoek van (waarschijnlijke) nestplaats. Hoogvliegende vogels negeren (in tegenstelling tot aanwijzingen bij Meetnet Urbane Soorten).
- Vluchten op huishoogte
Groepje vliegt gierend door de straten ter hoogte van de daken; houd in de gaten over welke afstand ze zich verplaatsen. Hoogste aantal per deelgebied aanhouden en delen door 1,5.
- Bezoek waarschijnlijke nestplaats
Vogel duikt in razende vaart onder dakgoot, achter regenpijp, dakkapel, dakpan, gat in de muur enz., of verschijnt plotseling uit zo'n plek. Niet te verwarren met bouncen, zie hieronder.
LET OP: Alleen tellen bij goede weersomstandigheden (droog, weinig wind), telling in de ochtenduren minder zinvol (vogels minder luidruchtig), telling bij langdurig koud en nat weer zinloos (broedvogels elders of stil op het nest). Aandeel niet-broedende vogels in de populatie hoog. Deze vogels verblijven deels buiten broedbiotoop of houden zich hoog in de lucht op (avondvluchten steeds hoger schroevend), maar kunnen ook bouncen: potentiële nestplaats aanvliegen (onder roepen) en dan even in de lucht blijven hangen (waarschijnlijk bedoeld als check voor lege nestplek; roept vaak reactie op van aanwezige broedvogel).
Potentiële nestplaats vrijwel nooit onder de 3 m (in verband met aan- en afvliegen) en doorgaans niet in onmiddelijke omgeving van bomen.
Bijzonderheden
Alle van nature in Nederland voorkomende broedvogelsoorten zijn beschermd in het kader van artikel 3.1 van de Wet natuurbescherming, het soortenbeschermingsregime voor vogels. Deze bescherming is o.a. vertaald in verbodsbepalingen, waarvoor mogelijk ontheffing kan worden verleend mits verslechtering van de staat van instandhouding is uitgesloten. Nesten van Gierzwaluwen en een aantal andere soorten zijn daarnaast ‘jaarrond beschermd’ verklaard door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) om de kans te beperken dat nestlocaties in bebouwing verdwijnen ten gevolge van sloop, renovatie of onderhoud. De lijst met soorten met jaarrond beschermde nesten is niet in de Wet natuurbescherming vastgelegd maar het is een additionele beleidsregel die Rijk en provincies gebruiken om te sturen op een gunstige staat van instandhouding. Met het oog daarop heeft de RVO in 2014 een ‘Soortenstandaard Gierzwaluw’ opgesteld. Hierin staat informatie over de soort, leefwijze en aanwijzingen voor mitigerende en compenserende maatregelen. Zie het artikel over soortenstandaards in het blad Groen 2013(10), p 6-10. Afzonderlijke provincies kunnen de lijst met jaarrond beschermde nesten in de komende jaren wellicht gaan aanpassen.
Broedbiologie
Broedt in kolonies in steden en dorpen, lokaal ook in gehuchten en solitaire gebouwen. Eileg van begin mei tot begin juli, met piek in tweede helft mei en eerste helft juni. Eén broedsel per jaar, meestal 2-3 eieren, broeddduur 18-22 dagen, nestjongenperiode gemiddeld 42 dagen (maar met enorme afwijkingen in verband met weersomstandigheden: 37-56 dagen), jongen na uitvliegen meestal snel weggetrokken (net als oudervogels).
Gierzwaluwen zijn tot enkele dagen voor het uitvliegen van de jongen gevoelig voor nestverstoring. Het volgen van nesten gebeurt daarom bij voorkeur m.b.v. cameraregistratie.
Nestonderzoek
Intro
Hieronder worden aanwijzingen gegeven om nesten te vinden en hun lotgevallen te volgen. Ze zijn uitsluitend bedoeld voor onderzoek in het kader van het Nestkaartenproject of verwante projecten. Belangrijk: ga niet zelf op pad (nesten zoeken is verboden), maar meld je aan bij Sovon (nestkaart@sovon.nl). Voor het nestonderzoek is namelijk een speciaal registratiebewijs nodig, waarmee je geen ontheffing in het kader van de Flora- en Faunawet nodig hebt. Voor beschermde soorten in voor het aangewezen Natura 2000-gebieden heb je daarnaast een vergunning in het kader van de Natuurbeschermingswet nodig om de nesten te mogen bezoeken. Nesten zoeken zonder registratiebewijs en/of vergunning is illegaal, los van de zelf te regelen toestemming van de terreineigenaar. De onderzoeker wordt geacht zich volledig te houden aan de aanwijzingen in de projecthandleiding. Zie https://sovon.nl/nestkaart
Tijd van het jaar
Begin mei tot eind jul. Legpiek van half mei tot ver in juni. Eén broedsel per jaar.
Nesthabitat
In grotere steden en dorpen, vaak in oude gebouwen (meer dan halve eeuw oud, o.a. kerktorens), maar bij geschikte nestgelegenheid ook in recentere gebouwen (inclusief flats) en soms zelfs nieuwbouw.
Nest
In woonhuizen graag in holle onderste dakrand of onder dakpannen van puntgevel, in kerktoren op zolder, in flatgebouwen in holtes of spleten, soms aan onderzijde (mits bereikbaar – flat op poten – en geschikt afgewerkt); nest doorgaans dichtbij invlieggat (inclusief ‘gierzwaluwsteen’). Accepteert speciale nestkasten. Nest wordt gebouwd door vrouwtje, met hulp van mannetje. Ondiep nest met strootjes, ander plantenmateriaal en veren, met spuug verstevigd.
Aanwijzingen
In woonhuizen nesten lokaliseren door geduldige observatie vanaf overzichtelijk punt. Krijsende groepjes op dakgootniveau goed volgen. Let op aanvliegen van ingang en in- en uitvliegende vogels. Partners lossen elkaar iedere twee uur af bij bebroeding ; voederfrequentie bij nestjongen vergelijkbaar. Overige bereikbare nestplekken (kerktorens) systematisch afzoeken. Nestelt op geschikte plekken (kerktorens of andere grote gebouwen) semi-koloniaal, in woonwijken solitair maar doorgaans op relatief korte afstanden van buurparen.
Attentie
Gierzwaluwen zijn mogelijk gevoelig voor verstoring, vooral in de eifase. Inspectie door middel van permanente cameraopstelling is daarom aan te bevelen.
Bijzonderheden
Groot aandeel niet-broedende vogels in de zomerpopulatie. Zulke vogels kunnen nestplek bezet houden. Bezette nesten doorgaans herkenbaar aan poepjes op de muur onder de invliegopening. Nestplekken soms jarenlang bezet.