Verspreiding en trends
Verspreiding
Onvoldoende gegevens beschikbaar voor een kaartbeeld.
Aantalsontwikkeling
Onvoldoende gegevens beschikbaar voor trendanalyse.
Broedsucces en overleving
Onvoldoende gegevens beschikbaar voor trendanalyse.
Seizoensvoorkomen
seizoenspatroon
Deze gegevens zijn gebaseerd op losse waarnemingen uit het Bijzondere Soorten Project (BSP)
Beschrijving voorkomen
Voorkomen
Tegenwoordig worden jaarlijks Krekelzangers in ons land aangetroffen, met name in mei-juni. Het gaat vrijwel steeds om zingende en vermoedelijk ongepaarde mannetjes. Duidelijke aanwijzingen voor een broedgeval ontbraken tot nu toe. Waarnemingen werden tot en met 2014 beoordeeld door de Commissie Dwaalgasten Nederlandse Avifauna, daarna geregistreerd door Sovon en Waarneming.nl. Zie voor aanvaarde waarnemingen www.dutchavifauna.nl.
Vogelrichtlijn
Staat van instandhouding
Van deze soort is geen Staat van Instandhouding beschikbaar.
Aangewezen gebieden
Er zijn geen gebieden aangewezen voor deze soort.
Telrichtlijnen
Broedvogels
Methode
Territoriumkartering
Tijd van het jaar
Half mei t/m eind juli
Tijd van de dag
Vooral in ochtend- en avondschemer, ook wel later in de ochtend en 's nachts.
Datumgrenzen, normbezoeken en fusieafstand
geldige waarnemingen | normbezoeken | minimaal vereist | fusie- | |||||||||
adult | paar | terr | nest | migrant | 1 | 2 | 3 | seizoen | datumg | datumgrens | afstand | |
. | . | X | X | 2 | 15-5 t/m 10-7 | 300 |
Aanwijzingen
Territoriumindicerende waarnemingen (zang, vaak vanaf vaste zitplaats: min of meer rechte tak 0,8-3 m hoog), attent zijn op aanwijzingen voor broeden: aanwezigheid tweede vogel (paar), alarm, nestbouw en voedseltransport. Doortrek vindt minstens tot eind mei plaats, mannetjes kunnen tot half juni nieuw territorium beginnen.
Documentatie
Uitgebreide beschrijving soort, evt. geluidsopname en gedetailleerde documentatie noodzakelijk met per waarnemingsdatum hoogste broedcode. Broeden in Nederland is nog niet aangetoond (vermoedelijk zijn vrijwel alle bij ons opduikende vogels ongepaard), maar gezien enige westwaartse uitbreiding binnen Europa niet onmogelijk.
Broedbiologie
Bewoont halfopen landschap met vrij veel opslag en weelderige kruidlaag, meestal op natte ondergrond (moeras, natte populierenaanplant) maar soms op droge ondergrond (ruderaalterrein). Nest goed verstopt op of vlak boven bodem tussen kruiden en struiken. Eileg voor zover bekend van eind mei tot midden juni, soms tot in juli. Eén broedsel per jaar, meestal 4-6 eieren, broedduur 13-15 dagen, nestjongenperiode 11-13 dagen, jongen na ca. 18 vliegvlug en na 22-23 dagen zelfstandig