Gebiedsdoel: voor deze soorten zijn instandhoudingsdoelen geformuleerd of worden aanvullende
specifieke
functies aangegeven in de toelichting op de doelen. Zie voor de actuele stand van zaken van gebiedsdoelen en
doelformuleringen de aanwijzingsbesluiten.
Aantal in: de aantallen worden per jaar (broedvogels) of per seizoen (winter- en trekvogels)
gepresenteerd. Een seizoen loopt van juli tot en met juni. Bij broedvogels gaat het om het aantal
broedparen, bij winter- en trekvogels om het gemiddelde maandelijkse aantal per seizoen (seiz. gem. =
seizoensgemiddelde) of het maximale aantal binnen een seizoen (seiz. max. = seizoensmaximum). Deze keuze
hangt samen met de wijze waarop de instandhoudingsdoelen worden uitgedrukt: bij slaapplaatsen zijn dit
bijvoorbeeld seizoensmaxima. In incidentele gevallen wordt alleen een aantal uit januari gepresenteerd
(midwinter).
Bij aantallen tussen vierkante haakjes waren geen volledige tellingen beschikbaar en wordt een schatting
gegeven. In het geval van accolades betreft de schatting een gemiddelde over het betreffende jaar en de twee
omliggende jaren. In gevallen waar een vraagteken wordt vermeld, zijn vaak wel steekproeven van een deel van
het gebied beschikbaar maar geen (betrouwbare) totaalschatting.
Trend: trends zijn gebaseerd op volledige tellingen of, indien niet beschikbaar, een representatieve
steekproef van telgebieden. Trends worden weergegeven voor de lange termijn (startjaar aangegeven) en voor
de laatste tien (broedvogels) of twaalf (watervogels) jaar.
Gebruikte trend-symbolen:
- ++ significante sterke toename van >5% per jaar
- + significante matige toename van < 5% per jaar
- 0 stabiel, geen significante trend
- - matige significante afname van < 5% per jaar
- -- sterke significante afname van >5% per jaar
- ~ onzeker, geen trend aantoonbaar