KerninformatieA069 Middelste Zaagbek niet-broedvogel (Bouwsteen ten behoeve van het Strategisch Plan Natura 2000)

Deze bouwsteen richt zich op de Middelste Zaagbek in de hoedanigheid van niet-broedvogel. Sinds 1977 wordt ook in Nederland (zuidwestelijke delta, Wadden) gebroed, maar met 55-80 broedparen niet in aantallen van internationaal belang. Noord-Europese (met name Noordwest-Russische) broedvogels arriveren hier ten lande in oktober om rond januari te pieken. De meeste overwinteraars vertrekken in maart-april. In tegenstelling tot de andere twee zaagbekken (Grote Zaagbek, Nonnetje) is de Middelste Zaagbek meer zoutminnend en vooral te vinden in zoute meren en getijdengebieden. Grote zoete wateren zoals de zoete Delta en het IJsselmeer worden niet gemeden, maar dieper landinwaarts is de soort schaars of afwezig. De Middelste Zaagbek is voornamelijk viseter. Dagelijks wordt ca. 300 gram kleine vis (7-8 cm) geconsumeerd. Daarnaast staan (water)insecten, kreeftachtigen, wormen en zoetwatermollusken op het menu. Als ‘oogjager’ moet het leefgebied bestaan uit helder water met een goed doorzicht. Middelste Zaagbekken zijn met een verstoringsafstand van ruim 500 m gevoelig voor verstoring door watersportrecreanten. Ongeveer 7- 10% van de Noordwest-Europese flyway-populatie overwintert in Nederland.