KerninformatieA054 Pijlstaart niet-broedvogel (Bouwsteen ten behoeve van het Strategisch Plan Natura 2000)

Deze bouwsteen richt zich op de Pijlstaart in de hoedanigheid van niet-broedvogel. Het areaal van overwinterende Pijlstaarten strekt zich uit van Noordwest-Europa tot in de Sahel. De broedgebieden bevinden zich grotendeels in de toendra- en bossteppezone van Fenno-Scandinaviƫ en Rusland. Omdat ze graag foerageren op pionierplanten en bodemfauna in een vochtige tot natte omgeving, hebben Pijlstaarten de voorkeur voor gebieden met dynamiek (door getij of peilfluctuaties). Het is een grondeleend die als zodanig gebonden is aan ondiep water, oevergebieden en aangrenzende landbouwgebieden. De soort bezoekt vooral in het najaar kwelders, zandplaten en slikken in estuaria, evenals akkerland (stoppelvelden) in agrarisch gebied. Hij voedt zich vooral met zaden en worteldelen van (pionier)planten en ondergedoken waterplanten zoals fonteinkruiden en kranswieren, maar ook dierlijk voedsel versmaadt hij niet, zoals slakken en (larven van) aquatische insecten. Daarnaast foerageert de Pijlstaart ook op valgraan op stoppelvelden. De in Nederland overwinterende Pijlstaarten zijn grotendeels afkomstig uit het Baltische gebied, Fenno-Scandinaviƫ en IJsland. In Nederland verblijft in de winter ca. 48% van de flyway-populatie, in koude winters trekt echter een groot deel weg verder naar het zuiden.