KerninformatieA045 Brandgans niet-broedvogel (Bouwsteen ten behoeve van het Strategisch Plan Natura 2000)

Deze bouwsteen richt zich op de Brandgans in de hoedanigheid van niet-broedvogel. De Brandgans is in ons land een doortrekker en wintervogel in zeer groot aantal, en sinds 1988 is er ook sprake van een broedpopulatie. Oorspronkelijk komt de Brandgans buiten de broedtijd in Nederland vooral voor op kwelders en schorren in wadgebieden en estuaria (Waddenzee, Deltagebied). Tegenwoordig, na toename van de populatie, verblijven ze ook in grote aantallen in open agrarisch gebied, vooral op cultuurgrasland. Brandganzen hebben een voorkeur voor voedselgebieden die minder dan 10 km liggen van grote open wateren, die worden benut als slaapplaatsen. Die slaapplaatsen liggen in intergetijdengebieden, estuaria, grote meren en grote rivieren. Brandganzen zijn planteneters en foerageren op diverse grassen, ook wel op blad, stengels of wortels van biezen of russen en kruidachtige planten. De in ons land overwinterende Brandganzen behoren tot de flyway die zich uitstrekt van Rusland (Barents zee) via de landen rond de Oostzee, tot in Nederland en Duitsland (Noordzeegebied). Elke winter komt meer dan de helft van deze flyway naar ons land. Nederland is voor de Brandgans dan ook een overwinteringsgebied van groot internationaal belang (60%). De Nederlandse broedpopulatie bedraagt minder dan 5% van de flyway-populatie.