RapportVerdiepende Monitoring van kustbroedvogels in Wij&Wadvogels: jaarrapportage 2021

Download
Verdiepende Monitoring van kustbroedvogels in Wij&Wadvogels: jaarrapportage 2021
Omslag Verdiepende Monitoring van kustbroedvogels in Wij&Wadvogels: jaarrapportage 2021

In de periode 2020-2026 wordt het project Wij&Wadvogels uitgevoerd in het Nederlandse Waddengebied, dat onder meer bestaat uit de aanleg en inrichting van nieuwe locaties en/of versneld herstel van bestaande broedlocaties in het Waddengebied, zowel binnen- als buitendijks. Deze projecten worden gemonitord om na verloop van tijd het succes ervan te kunnen beschrijven en slaag- en faalfactoren te identificeren, wat van belang is voor toekomstige ingrepen. Daarnaast wordt er gewerkt aan verdieping van de kennis over ecologische mechanismen die ertoe leiden dat de vogels op sommige locaties succesvoller zijn dan in andere. Deze verdiepende monitoring richt zich op Visdief, Kluut, en Bontbek- en Strandplevier. Dit voortgangsrapport beschrijft activiteiten en eerste resultaten van de verdiepende monitoring zoals uitgevoerd in 2021, en maakt op basis hiervan keuzen voor vervolgwerk in de komende jaren.

In 2021 lag de focus op Visdieven: er zijn, verdeeld over vijf kolonies, 22 Visdieven voorzien van een gps-zender en daarnaast zes Visdieven van een WATLAS-zender. Op deze manier kon het ruimtegebruik in beeld worden gebracht. Aanvullend is er door middel van nestcamera’s naar het dieet van de Visdieven gekeken. De Visdieven bleken bij hun foerageervluchten in de ei- en kuikenfase voornamelijk naar de Waddenzee te gaan en slechts sporadisch naar de Noordzee of het binnenwater. Binnen de Waddenzee hadden ze een voorkeur hoog-dynamische, laag-litorale delen. Dit zijn de randen van grote geulen en de ondiepere nevengeulen. Het voedsel dat aan de jongen gevoerd werd bestond voornamelijk uit haringachtige vissen, aangevuld met zandspiering en zo nu en dan een platvis. Bij de binnenlandse kolonie van de Westereen werden daarnaast ook Voorn en Stekelbaars waargenomen, en veel hele kleine ondetermineerbare prooien. De lengte van de prooien nam toe naarmate de jongen ouder werden. De gps-zenders bleken een goede methode te zijn om een algemeen beeld te krijgen van het ruimtegebruik en om verschillende kolonies te kunnen vergelijken. De WATLAS-zenders kunnen niet in alle kolonies gebruikt worden (vanwege de verdeling van ontvangststations), maar geven wel een veel gedetailleerder beeld dankzij het veel kortere interval locatiebepalingen (6 sec in plaats van 40 min). Hierdoor kan er bijvoorbeeld onderscheid gemaakt worden tussen foerageren en pendelen. Bij het vervolg in 2022 zullen dan ook weer beide soorten zenders ingezet worden.

In 2021 is de verdiepende monitoring aan Kluut opgepakt in een pilot waarin technieken zijn uitgetest in het veld en op basis waarvan in de volgende jaren veldwerk kan worden uitgerold in verschillende gebieden. Er zijn drie volwassen Kluten van gps-zender voorzien, waarvan er twee geruime tijd met jongen hebben rondgelopen. Deze verbleven voornamelijk op de rand van de kwelder en langs de geul nabij hun broedlocatie. Ondanks de versnellingsmeter in de gps-zenders bleek het niet mogelijk om op basis van alleen de zenderdata een goed beeld te krijgen van het gedrag van de Kluten en de aanwezigheid van jongen. Bij het vervolg in 2022 zullen er daarom niet alleen meer Kluten gezenderd worden, maar zal er ook meer aandacht zijn voor het observeren van deze vogels.

2021 was een pilot jaar voor wat betreft werk aan de plevieren. We hebben ons vooral gericht op het lokaliseren van geschikte onderzoekslocaties en verkennen van de mogelijkheden om hier gericht waarnemingen te verzamelen. Hieruit bleek dat het gebied rond het Groene Strand op Ameland goede mogelijkheden biedt voor nader onderzoek aan Strandplevieren in de jongenfase. In het Waddengebied is dit verreweg de meest geschikte plek, niet alleen vanwege het aantal aanwezige broedparen maar ook vanwege de aanwezigheid van verschillende habitattypen die het mogelijk maakt te onderzoeken welke keuzen de vogels maken.

Ten slotte richt de verdiepende monitoring zich op vragen over de herkomst van de vogels die zich vestigen op nieuw ingerichte projectlocaties, en kennis over overleving. Hiervoor zijn er in 2021 in Waddenzee, IJsselmeergebied en Delta in totaal 1442 vogels van een kleurring voorzien. Van de gekleurringde vogels komen al veel terugmeldingen binnen. In 2022 en latere jaren zullen er gerichte aflezingen van groepen van targetsoorten op de projectlocaties gedaan worden om ringdichtheden vast te stellen en ringen af te lezen.

Uitgever
Sovon Vogelonderzoek Nederland (Nijmegen)
Rapportnr
2022/25