RapportAkkervogeltellingen in Noord-Brabant in 2020

Download
Akkervogeltellingen in Noord-Brabant in 2020
Omslag Akkervogeltellingen in Noord-Brabant in 2020

De Provincie Noord-Brabant wil graag meer inzicht krijgen in de effectiviteit van het Agrarisch Natuur-en Landschapsbeheer (ANLb) in haar provincie, daar waar het gaat om de ontwikkeling van broed- en wintervogels die in sterke mate gebonden zijn aan open akkerland. De landelijke beleidsmonitoring die door BIJ12 namens de provincies wordt uitgevoerd biedt hiervoor al een belangrijke basis. Aanvullende monitoring is nodig om de provinciale beleidsvragen in voldoende mate te kunnen beantwoorden. Daarom heeft de provincie Sovon Vogelonderzoek Nederland opdracht gegeven voor aanvullende monitoring met een looptijd van drie jaar, die de periode van februari 2019 tot en met maart 2022 zal beslaan. Voorliggende rapportage beschrijft de resultaten van de tellingen uit het tweede jaar, 2020.

Voor aanvang van de tellingen zijn door het Coördinatiepunt Landschapsbeheer 13 ANLb-gebieden geselecteerd (12 in leefgebied ‘open akkerland’, 1 in leefgebied ‘droge dooradering’) op basis van de ligging en hoeveelheid ANLb-pakketten die relevant zijn voor akkervogels. Daarnaast heeft Sovon zes referentiegebieden geselecteerd buiten de ANLb-kerngebieden, op basis van terreinkenmerken die zoveel mogelijk vergelijkbaar zijn met die van de ANLb-gebieden. Per gebied zijn 5 telpunten geselecteerd en geteld (3x in de winter, 4x tijdens het broedseizoen), aan de hand van de methodiek Meetnet Agrarische Soorten (MAS).

De eerste grove vergelijking tussen ANLb- en referentiegebieden in 2019 leek erop te wijzen dat zich in de winter van 2019 meer vogels ophielden in ANLb-gebieden dan daarbuiten en dat dit ook voor de vier prioritaire soorten Blauwe Kiekendief, Geelgors, Kleine Zwaan en Veldleeuwerik gold. Dit beeld kon in 2020 bevestigd worden, zowel het gemiddeld aantal waargenomen soorten per telpunt als het aantal individiuen per telpunt was in de ANLb-gebieden groter dan in de referentiegebieden. Uitgezonderd de Kleine Zwaan die in 2020 niet in de ANLb-gebieden werd waargenomen. Het wel of niet voorkomen van de prioritaire soorten in de winter hangt grotendeels af van de ligging van de gebieden in Noord-Brabant en de aanwezige landschappelijke kenmerken in de betreffende gebieden. De dichtheden van de soorten binnen de gebieden waar ze voorkomen wordt waarschijnlijk wel gestuurd door de aanwezige ANLb-beheerpaketten, met uitzonderling van de voornamelijk grasetende Kleine Zwaan. Tijdens het broedseizoen van 2019 werden van zeven van de tien waargenomen prioritaire soorten juist lagere aantallen aangetroffen in de ANLb-gebieden dan in de referentiegebieden. In 2020 was dat het geval voor vijf soorten. Behalve voor Kievit en Scholekster lagen de aantallen per telpunt zowel in de ANLb-gebieden als in de refentiegebieden iets hoger dan in 2019. Het is moeilijk om deze verschillen te verklaren zonder landelijke trend en jaareffecten te kennen.Voor statistische analyses om te bepalen of eventuele verschillen in aantallen (en in trends) significant zijn, zijn echter meer gegevens uit meerdere jaren nodig.

Uitgever
Sovon Vogelonderzoek Nederland
Rapportnr
2021/05