RapportWatervogels in Nederland in 2018/2019
Het waterrijke karakter, de relatief zachte winters en de ligging aan de Oost-Atlantische trekroute maakt Nederland bijzonder aantrekkelijk voor overwinterende en doortrekkende watervogels. De aantallen bij ons zijn dan ook van internationale betekenis, wat tot uiting komt in verschillende internationale verdragen ter bescherming van trekvogels en hun leefgebieden, waaronder de EU-Vogelrichtlijn, de African Eurasian Waterbird Agreement (AEWA), de Ramsar-Conventie en het OSPAR verdrag, die Nederland heeft ondertekend.
Resultaten van watervogeltellingen spelen hierbij een belangrijke rol. De landelijke telreeksen lopen bij ons vanaf 1975, lokaal soms al vanaf 1947.
Sinds 1992 worden de watervogeltellingen door Sovon gecoördineerd en na 2000 zijn de verschillende type tellingen (Zoete en Zoute Rijkswateren, ganzen- en zwanen, midwintertelling) samengevoegd tot het Meetnet Watervogels, met een geïntegreerde coördinatie. Het Meetnet Slaapplaatsen ging in 2009/10 van start om de urgente informatiebehoefte omtrent slaapplaatsen te voeden.
Gegevens van het Meetnet Watervogels en Meetnet Slaapplaatsen worden gebruikt bij de implementatie en uitvoering van de hierboven genoemde verdragen, in het bijzonder bij het beoordelen van de 'Staat van Instandhouding' ten behoeve van de Europese Vogelrichtlijn (zie ook 4.3).
Ook vormen ze een belangrijke vinger aan de pols om de kwaliteit van de Nederlandse wateren (zoet en zout) te monitoren. Verder worden de tellingen gebruikt voor internationale analyses, zoals bij actuele thema's als klimaatverandering, flyways, vogelgriep en biodiversiteitsindicatoren voor Noordzee en (Noordoost-) Atlantische Oceaan.
De meetnetten zijn onderdeel van het Netwerk Ecologische Monitoring (NEM), een samenwerkingsverband tussen Rijkswaterstaat (RWS), Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV), de Provincies & BIJ12, Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) en Sovon.
Het veldwerk wordt grotendeels uitgevoerd door vrijwilligers en medewerkers van provincies, instituten en terreinbeherende organisaties. Beide meetnetten kennen meerdere doelstellingen (zie CBS 2019), waarvan de belangrijkste zijn:
- Vogelrichtlijn: vaststellen van landelijke trends in aantallen van doortrekkende en overwinterende vogelsoorten waarvoor in Nederland één of meer Natura 2000-gebieden zijn aangewezen (zowel foerageer- als slaapplaatsfunctie).
- Trilateral Monitoring and Assessment Program (TMAP): bijdragen aan het bepalen van de populatieontwikkeling van watervogels in het internationale Waddengebied.
- Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer: vaststellen van landelijke trends in aantallen van soorten die aanwezig zijn in gebieden met of zonder (in het kader van Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer uitgevoerde) beheermaatregelen.
- OSPAR commissie: vaststellen van landelijke trends van biodiversiteitsindicatoren ten behoeve van de bescherming van de Noordoost-Atlantische Oceaan.
- Aviaire Influenza: vaststellen van landelijke trends en verspreiding van trekkende watervogels die een rol kunnen spelen bij de verspreiding van Aviaire Influenza (vogelgriep).
- Natura 2000: vaststellen van (a) trends in aantallen van soorten per Natura 2000-gebied dat voor deze soorten is aangewezen, (b) populatiegrootte van soorten in ieder Natura 2000-gebied dat voor deze soorten is aangewezen, en (c) trends in aantallen van soorten in de gezamenlijke Natura 2000-gebieden (inclusief gebieden die niet voor de betreffende soort zijn aangewezen).
Daarnaast zijn er nog negen doelen geformuleerd, waaronder het vaststellen van trends van indicatieve soorten voor de Zoete en Zoute Rijkswateren per hoofdwatersysteem. Jaarlijks wordt geevalueerd of de gegevens voldoen aan de informatiebehoefte en of de meetdoelen worden gehaald (CBS 2019).
In bijgaande PDF zijn extra bijlagen (6-10) opgenomen vergeleken met de gedrukte versie. Het betreft volledigheid en aantallen vogels per project, gebied c.q provincie.
- Uitgever
- Sovon Vogelonderzoek Nederland
- Rapportnr
- 2021/01 RWS BM 21.08